Overdrijving/ understatement

Woordenschat 
Hoofdstuk 5

bladzijde 175
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat 
Hoofdstuk 5

bladzijde 175

Slide 1 - Tekstslide

In deze les leren we:
Het verschil tussen termen
Overdrijving(hyperbool) en  understatement.

Aan het einde van deze les kun je deze termen herkennen in een zin.

Slide 2 - Tekstslide

We gaan:
  • een video kijken met uitleg;
  • Theorie bespreken;
  • oefening maken;
  • zelfstandig werken

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Instructie
Overdrijving: Iets extra laten opvallen door het groter, mooier of erger te maken.

Zin:
Ik heb 1000 jaar op jou moeten wachten.
De film was echt doodsaai.

Slide 5 - Tekstslide

Instructie
Understatement: mooie woorden gebruiken om het minder erg te maken.
zin:
Hij is niet echt intelligent. ( hij is dom)
De Ferrari kost maar een paar centen. ( kost heel veel geld)

Slide 6 - Tekstslide

Ik heb mij kapot verveeld bij jou thuis.
A
overdrijving
B
understatement

Slide 7 - Quizvraag

Hij heeft maar een paar fouten gemaakt. Hij heeft een 3 gehaald. (o/u)
A
overdrijving
B
understatement

Slide 8 - Quizvraag

Ik word helemaal doodmoe van jou gezeur.
A
overdrijving
B
understatement

Slide 9 - Quizvraag

Die jongen is niet moeders mooiste zeg!
A
overdrijving
B
understatement

Slide 10 - Quizvraag

Oefening 1
Maak oefening 1 , 2 en 3 in je schrift; 

we gaan deze later bespreken
timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

Boek blz. 175
Maak de opdrachten 2 en 3 zelfstandig


Slide 12 - Tekstslide