4V - 307

Zoek je plek
Pak je
spullen
Deze les:
HW nakijken 

Uitleg 3.5:
Wat als krachten niet in evenwicht zijn?

Voorbeeld maken en nakijken

Opdracht 53 en 61

10 min 




10 min 



10 min 


10 min
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Zoek je plek
Pak je
spullen
Deze les:
HW nakijken 

Uitleg 3.5:
Wat als krachten niet in evenwicht zijn?

Voorbeeld maken en nakijken

Opdracht 53 en 61

10 min 




10 min 



10 min 


10 min

Slide 1 - Tekstslide

Antwoord 42a
  • In verticale richting: 
    Fz = m · g 
    Fz = 123 × 9,81 = 1207 = 1,21·10N
    Op de vlakke weg heft de normaalkracht de zwaartekracht precies op, dus FN = Fz = 1,21·10N

  • In horizontale richting:
    Je beweegt met constante snelheid, dus in horizontale richting moet de voorwaartse kracht beide weerstandskrachten opheffen.
    Fmotor = Fw,rol + Fw,lucht = 32+65= 97N
42

Slide 2 - Tekstslide

Antwoord 42b
42

Slide 3 - Tekstslide

Antwoord 42b
De voorwaartse kracht moet nu naast de weerstandkrachten ook nog de parallelle component van de zwaartekracht opheffen.
Fz,// = 0,12 ∙ Fz = 0,12 × 1207 = 145 N

Fmotor = Fw,rol + Fw,lucht + Fz,// 
                = 32 + 65 + 145 = 242 = 2,4·102 N
42

Slide 4 - Tekstslide

Antwoord 44a
  • Tijdens het vallen werken de zwaartekracht en de luchtweerstand in tegenovergestelde richtingen. 
  • Als ze gelijk zijn aan elkaar heffen ze elkaar dus precies op en is de resulterende kracht gelijk aan nul.
  • In dat geval is de snelheid van de druppel constant. Een constante snelheid is in het (h,t)-diagram herkenbaar aan een rechte lijn. 
  • De grafiek is een rechte lijn vanaf (ongeveer) t = 9 s.

Slide 5 - Tekstslide

Antwoord 44b
  • Op t = 6 s gaat de (h,t)-grafiek naar beneden en wordt steiler. De snelheid van de druppel neemt op dat tijdstip dus toe. 
  • Omdat de druppel naar beneden beweegt, moet de resulterende kracht dus ook naar beneden gericht zijn. 
  • De naar beneden gerichte zwaartekracht is dus groter dan de naar boven gerichte luchtweerstand.

Slide 6 - Tekstslide

Antwoord 44c
  • In het bovenste punt is de snelheid van het druppeltje nul.
  • Luchtweerstand is afhankelijk van snelheid. Bij een snelheid van nul is de luchtweerstand ook nul. 
  • In het bovenste punt is de zwaartekracht dus de enige kracht die op de druppel werkt.
  • In het bovenste punt is de resulterende kracht dus gelijk aan de zwaartekracht.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Eerste wet van Newton:

Geen resulterende kracht, dus snelheid constant.

Slide 9 - Tekstslide

Eerste wet van Newton:

Geen resultante kracht, dus snelheid constant.

Slide 10 - Tekstslide

Eerste wet van Newton:

Geen resultante kracht, dus snelheid constant.
Resulterende kracht in de richting van de beweging: versnelling

Slide 11 - Tekstslide

Eerste wet van Newton:

Geen resultante kracht, dus snelheid constant.
Resulterende kracht in de richting van de beweging: versnelling
Resulterende kracht tegen de richting van de beweging in: vertraging

Slide 12 - Tekstslide

Eerste wet van Newton:

Geen resultante kracht, dus snelheid constant.
Resulterende kracht in de richting van de beweging: versnelling
Resulterende kracht tegen de richting van de beweging in: vertraging
a=mFres

Slide 13 - Tekstslide

Tweede wet van Newton
a=mFres

Slide 14 - Tekstslide

Tweede wet van Newton
a=mFres
Fres=ma

Slide 15 - Tekstslide

Tweede wet van Newton
a=mFres
Fres=ma
Fres is de resultante kracht (N)
m is de massa (kg)
a is de versnelling (m/s2)

Slide 16 - Tekstslide

Tweede wet van Newton
a=mFres
Fres=ma
Fz=mg
Fres is de resultante kracht (N)
m is de massa (kg)
a is de versnelling (m/s2)

Slide 17 - Tekstslide

Tweede wet van Newton
a=mFres
Fres=ma
Fz=mg
Fres is de resultante kracht (N)
m is de massa (kg)
a is de versnelling (m/s2)
Bij een vrije val:
a = g = 9,81 m/s2

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld
Maak het voorbeeld


Als de timer voorbij is bespreken we de opdracht
timer
7:00

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld
Antwoord a:
  • Fres = m x a
  • Fres  = 4,0 x 1,5 = 6,0
  • Fres = 6,0 N
Antwoord b:
  • a = Fres / m
  • a = 3,0 / 2,0 = 1,5
  • a = 1,5 m/s2

Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeld
Antwoord c:
  • Fres = m x a
  • Fres = 3600 x 2,2 = 7920 N
  • Fres = Fmotor - Fweerstand
  • Fmotor = Fres + Fweerstand = 7920 + 780 = 8700 N

Slide 21 - Tekstslide

Maak 53 en 61
Klaar? Werk aan de andere opdrachten bij deze leerdoelen
timer
1:00

Slide 22 - Tekstslide

53

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide