Overmaat en ondermaat

Overmaat en ondermaat
Als je suiker oplost in water, krijg je een mengsel.
Hoeveel verschillende moleculen zitten er in dit mengsel?
Water wordt door scheikundigen               genoemd.
Hoeveel verschillende atomen zitten er in water?
Als ik de moleculen water en suiker apart wil hebben, welke methode moet ik daar dan voor gebruiken?
Als ik de losse atomen van water wil hebben, welke methode gebruik ik dan?

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Overmaat en ondermaat
Als je suiker oplost in water, krijg je een mengsel.
Hoeveel verschillende moleculen zitten er in dit mengsel?
Water wordt door scheikundigen               genoemd.
Hoeveel verschillende atomen zitten er in water?
Als ik de moleculen water en suiker apart wil hebben, welke methode moet ik daar dan voor gebruiken?
Als ik de losse atomen van water wil hebben, welke methode gebruik ik dan?

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je kan aan het eind van de les uitleggen wat overmaat en ondermaat is.
Je kan aan het eind van de les wat rekenopdrachten met massaverhoudingen maken.
Je kan aan het eind van de les al wat eenvoudige reactievergelijkingen kloppend maken.

Slide 2 - Tekstslide

Demo
Azijnzuur en bakingsoda.
Wat zie je gebeuren?
Hoe kan ik dat verklaren?
Welke stof kan er ontstaan zijn?

Slide 3 - Tekstslide

Demo
In welke erlenmeyer is al heeft al het zuur gereageerd?
Hoe kan ik dat zien?
In welke erlenmeyer zat in verhouding te veel zuur?
In welke erlenmeyer zat in verhouding te veel bakingsoda?
Weten we nu zeker welke verhouding de optimale verhouding is?

Slide 4 - Tekstslide

Overmaat en ondermaat
Overmaat
Ondermaat
Wetenschap
Massaverhoudingen
Massaverhouding azijnzuur en bakingsoda
                                    6,0      :     5,3

Slide 5 - Tekstslide

Samen oefenen
Massaverhouding azijnzuur en bakingsoda
                                    6,0      :     5,3
Als je 12,0 g azijnzuur hebt, hoeveel bakingsoda heb je dan nodig om de reactie volledig te laten verlopen?
Als je 10 g bakingsoda hebt, welke stof is er dan in overmaat?
Als je 11 g bakingsoda hebt, welke stof is er dan in overmaat?

Slide 6 - Tekstslide

Van reactieschema naar molecuulformules
Bakingsoda  + Azijnzuur ->  Natriummethanoaat +koolstofdioxide + water
NaHCO3 + CH3COOH -> CH3COONa + CO2 + H2O
Atoombehoud

Slide 7 - Tekstslide

Reactievergelijkingen kloppend maken
Methaan -> koolstof + waterstof
CH4 -> C + H2
Maar dit klopt niet!
Schrijf op de werkblad op wat jij denkt dat er moet veranderen.

Slide 8 - Tekstslide

Kleine lesafsluiting
Je kan aan het eind van de les uitleggen wat overmaat en ondermaat is.
Je kan aan het eind van de les wat rekenopdrachten met massaverhoudingen maken.
Je kan aan het eind van de les al wat eenvoudige reactievergelijkingen kloppend maken.

Slide 9 - Tekstslide

Samen oefenen
Hoe maken we de volgende reactievergelijkingen kloppend?
......C + ......O2 -> .......CO
......C + O2 -> ........CO2
......KClO3 -> .......KCl + ......O2

Slide 10 - Tekstslide

Grote lesafsluiting
Maandag 4-3 so atomen bladzijde 83
Maandag 11-3 so molecuulformules bladzijde 91
Volgende les: Verwerking van reactievergelijkingen kloppend maken.

Slide 11 - Tekstslide