Maak een kruiswoordpuzzel van de woordenlijst uit het boek. (B)
Schrijf een krantenartikel, waarin je de feiten uit het boek gebruikt. (B)
Maak een bordspel waarin je feitenuit het boek gebruikt. (B)
Maak een informatiefolder, waarin je de feiten uit het boek gebruikt. (A)
Maak een onderwerp schema met de feiten uit het boek (B)
Maak een powerpoint van tenminste 4 dia’s met de feiten uit het boek (A)
Construeer een schema, model of kaart met de feiten uit het boek. (B)
Schrijf een script voor een rollenspel van een nieuwsverslag met de feiten uit het boek (A)
Schrijf een rap, gedicht of lied met de feiten uit het boek. (A)
A= gevorderde of complexe activiteiten.
B= Basale activiteiten die geschreven zijn op toepassingsniveau