H1 week 13 Spelling

H1f les 1
week 13, dinsdag 30 maart
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

H1f les 1
week 13, dinsdag 30 maart

Slide 1 - Tekstslide

vandaag
bespreken > toets Lezen
nakijken  > stencil werkwoordsvormen (huiswerk)

Slide 2 - Tekstslide

bespreken toets Lezen
leerlingen in het klaslokaal: toets terug + bespreken

leerlingen thuis: later inzage toets

Slide 3 - Tekstslide

toets lezen
eigen toets terug en in grote lijnen bespreken
vragen stellen
natellen punten
normering: totaal 23 punten > 14 punten = cijfer 5.5
       extra tijd totaal 16 punten > 10 punten = 5.6
klaar: alles weer inleveren!

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk morgen
verder lezen leesboek
lezen theorie De Brug blz 258 > meervoud op -ee en -ie
maken Spelling De Brug opdracht 1 blz 258

Slide 5 - Tekstslide

H1f les 2
week 13, woensdag 31 maart

Slide 6 - Tekstslide

vandaag
bespreken theorie spelling > De Brug (blz 258)
       * meervouden van zelfstandig naamwoorden op -ee en -ie
en bespreken theorie spelling > hfdst 3 (blz 94/95)
      * meervouden op -en

Slide 7 - Tekstslide

Waarom gebruiken we met spelling een trema? (puntjes boven een letter)

Slide 8 - Open vraag

meervoud eindigend op - ee
zoals: ree of snee     krijgt uitgang: ën

Dus: reeën en sneeën

Slide 9 - Tekstslide

meervoud eindigend op -ie
Waar ligt de klemtoon?
-op de laatste lettergreep > uitgang ën
b.v. industrie > industrieën
-niet op laatste lettergreep > uitgang n (en trema (puntjes) op de laatste e)
b.v. olie > oliën

Slide 10 - Tekstslide

meervoud op -en
zet -en achter het enkelvoud;  b.v. paard > paarden, slang > slangen
maar soms:
* laatste letter verdubbelen > klok > klokken
* a, e, o of u weglaten > boot > boten
* een f verander in een v > druif > druiven
* een s verander in een z > luis > luizen

Slide 11 - Tekstslide

nakijken huiswerk
nakijken opdracht 1 Spelling De Brug (blz 258)

Slide 12 - Tekstslide

het meervoud van
bacterie =
A
bacteries
B
bacteriëen
C
bacteriën
D
bacterieën

Slide 13 - Quizvraag

het meervoud van
spits =
A
spitzen
B
spitsen
C
spitssen
D
spitsels

Slide 14 - Quizvraag

het meervoud van
reus =
A
reuzen
B
reuzen en reusen
C
reusen
D
reuze

Slide 15 - Quizvraag

H1f les 3
week 13, woensdag 31 maart

Slide 16 - Tekstslide

maken in de les
Spelling hfdst 3 opdracht 1 (blz 94)
klaar: maken Spelling hfdst 3 opdr 2 (blz 95)

Slide 17 - Tekstslide

nakijken/bespreken
Spelling hfdst 3 opdracht 1 (blz 94) en 
opdracht 2 blz 95

Slide 18 - Tekstslide

huiswerk morgen
geen

Slide 19 - Tekstslide

H1f les 4
week 13, donderdag 1 april

Slide 20 - Tekstslide

vandaag
in de les: maken spelling hfdst 3 opdr 2 + nakijken
bespreken: theorie spelling hfdst 4 >
meervoud op een -s
start huiswerk: werkwoordspellingsopdracht

Slide 21 - Tekstslide

in de les maken:
Spelling hfdst 3 opdr 2 blz 95
                            klaar: Lezen theorie meervouden op -s hfdst 4 blz 125
                                        + maken startopdracht blz 124

> daarna gezamenlijk nakijken/bespreken opdr 2 + startopdracht

Slide 22 - Tekstslide

theorie meervoud op -s 
start huiswerk dinsdag: 
lezen theorie spelling hfdst 4 blz 124
maken spelling hfdst 4 opdr 1 en 2 blz 124
+ maken stencil ww-spelling (zie bijlage som huiswerk dinsdag)

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Wat is het meervoud van ¨symfonie¨?
A
symfonieën
B
symfoniën
C
symfonies
D
het woord heeft twee meervoudsvormen

Slide 25 - Quizvraag

Wat is het meervoud van 'saus'?
A
sausen
B
sauzen
C
sausjes
D
saus

Slide 26 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
knie ?
A
kniën
B
knieën
C
knies
D
knieeën

Slide 27 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
kaas?
A
kaazen
B
kazen
C
kasen
D
kaas heeft geen meervoud

Slide 28 - Quizvraag

H1e les 1
week 13, dinsdag 30 maart

Slide 29 - Tekstslide

vandaag
1e lesuur:           (af)maken De Brug opdracht 1 (blz 258)

                                klaar: maken Spelling hfdst 2 opdr 2 en 4 (blz 65)
                              


Slide 30 - Tekstslide

bespreken opdrachten
Spelling De Brug opdr 1 blz 258
hfdst 2 opdr 2 en 4 blz 65

Slide 31 - Tekstslide

H1e les 2
week 13, dinsdag 30 maart

Slide 32 - Tekstslide

2e lesuur
theorie spelling hfdst 3 > meervouden op -en (blz 94) +
maken Spelling opdracht 1 blz 94

+ straks bespreken toets Lezen (15 min)







Slide 33 - Tekstslide

toets lezen
eigen toets terug en in grote lijnen bespreken
vragen stellen
natellen punten
normering: totaal 23 punten > 14 punten = cijfer 5.5
       extra tijd totaal 16 punten > 10 punten = 5.6
klaar: alles weer inleveren!

Slide 34 - Tekstslide

Huiswerk morgen
lezen theorie spelling hfdst 3> meervouden op -en (blz 94)
(af)maken spelling hfdst 3 opdr 2 blz 94 


Slide 35 - Tekstslide

H1e les 3
week 13, woensdag 31 maart

Slide 36 - Tekstslide

vandaag
bespreken Spelling hfdst 3 opdr 1 blz 94
theorie meervoud op -en (blz 94)
oefenen spelling (quizvragen)
geen huiswerk

Slide 37 - Tekstslide

bespreken/nakijken huiswerk
spelling hfdst 3 opdracht 1

Slide 38 - Tekstslide

meervoud op -en
zet -en achter het enkelvoud;  b.v. paard > paarden, slang > slangen

maar soms:
* laatste letter verdubbelen > klok > klokken
* a, e, o of u weglaten > boot > boten
* een f verander in een v > druif > druiven
* een s verander in een z > luis > luizen

Slide 39 - Tekstslide

Wat is het meervoud van ¨symfonie¨?
A
symfonieën
B
symfoniën
C
symfonies
D
het woord heeft twee meervoudsvormen

Slide 40 - Quizvraag

Wat is het meervoud van 'saus'?
A
sausen
B
sauzen
C
sausjes
D
saus

Slide 41 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
knie ?
A
kniën
B
knieën
C
knies
D
knieeën

Slide 42 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
kaas?
A
kaazen
B
kazen
C
kasen
D
kaas heeft geen meervoud

Slide 43 - Quizvraag

meervoud van
idee
A
ideën
B
ideeën
C
ideëen

Slide 44 - Quizvraag

het meervoud van
bacterie =
A
bacteries
B
bacteriëen
C
bacteriën
D
bacterieën

Slide 45 - Quizvraag

het meervoud van
spits =
A
spitzen
B
spitsen
C
spitssen
D
spitsels

Slide 46 - Quizvraag

het meervoud van
reus =
A
reuzen
B
reuzen en reusen
C
reusen
D
reuze

Slide 47 - Quizvraag

H1e les 4
week 13, donderdag 1 april

Slide 48 - Tekstslide

vandaag
              > paar quizvragen (herhaling gisteren)
in de les: maken spelling hfdst 3 opdr 2 + nakijken
bespreken: theorie spelling hfdst 4 > meervoud op een -s
                                        + maken startopdracht spelling hfdst 4
start huiswerk

Slide 49 - Tekstslide

in de les maken:
Spelling hfdst 3 opdr 2 blz 95
                            Klaar: Lezen theorie meervouden op -s hfdst 4 blz 125
                                        + maken startopdracht blz 124

> daarna gezamenlijk nakijken/bespreken opdr 2 + startopdracht

Slide 50 - Tekstslide

theorie meervoud op -s 
klassikaal bespreken theorie spelling hfdst 4 blz 124
start huiswerk dinsdag:
 maken spelling hfdst 4 opdr 1 en 2 blz 124
+ maken stencil ww-spelling (zie bijlage som huiswerk dinsdag)

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Tekstslide