Klas 2 H 5 Bron C en i
1 / 11
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Passé composé, tegenwoordige tijd, verleden tijd in het Frans
A
Imparfait, présent, futur
B
Passé composé, présent, imparfait
C
imparfait, plus -que-parfait, passé composé
D
Futur, imparfait, présent
Slide 2 - Quizvraag
ww in de PC: Marie ........(aimer) la musique.
A
a aime
B
as aimé
C
a aimé
D
as aime
Slide 3 - Quizvraag
PC: Tu (gagner) le match de foot.
A
tu es gagné
B
tu as gagné
Slide 4 - Quizvraag
PC: Marie et Iza .........(faire du ski).
A
font du ski
B
ont fait du ski
Slide 5 - Quizvraag
PC: Marie et Iza ...............(rester) une semaine à la montagne.
A
ont resté
B
ont restées
C
sont restées
D
sont resté
Slide 6 - Quizvraag
Wij, Miep en Piet, zijn naar Parijs geweest.
A
Nous sommes allé
B
Nous sommes allées
C
Nous sommes allés
D
Nous sommes allée
Slide 7 - Quizvraag
Maak de volgende zin in de voltooid tegenwoordige tijd (PC):
Vous racontez les vacances de ski.
Vous racontez les vacances de ski.
Slide 8 - Open vraag
Sleep de werkwoorden naar de juiste persoon. Let goed op de uitgangen!
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
a été
avez été
avons été
ont été
a été
as été
Slide 9 - Sleepvraag
Was deze les nuttig?
A
ja, een beetje
B
ja, toch wel
C
ja, helemaal
D
ik weet nu dat ik het goed heb begrepen.
Slide 10 - Quizvraag
Heb je een vraag over dit stuk grammatica?
