2021 blok1W3les 1

Wat zie je hier? 
Teksten nog niet uitdelen!
Dat komt later. 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat zie je hier? 
Teksten nog niet uitdelen!
Dat komt later. 

Slide 1 - Tekstslide

Wie heeft deze foto gemaakt denk je?

Slide 2 - Open vraag

We gaan 2 teksten lezen die te maken hebben met de aarde en de ruimte. De teksten komen uit dit boek.

Slide 3 - Tekstslide


Als je een titel leest weet je meestal al een beetje waar de tekst over gaat en wat voor soort tekst je kunt verwachten. Vaak klopt dat, maar soms ook niet. Dan zet de titel je op het verkeerde been. 

Slide 4 - Tekstslide

Op het verkeerde been gezet
betekent dus:
A
Ik sta niet goed.
B
Ik dacht dat ik het wist, maar het klopte toch niet.
C
Ik had beter op een ander been kunnen gaan staan.
D
Het klopt wat ik dacht.

Slide 5 - Quizvraag

Dit moet je weten:
Als je gaat lezen, heb je een leesdoel. Je wilt bijvoorbeeld lezen
voor je plezier of iets weten of leren. Ken je je leesdoel, dan kun
je een tekstsoort kiezen die erbij past. Wil je iets weten of leren,
bijvoorbeeld over de ruimte, dan kies je eerder een informatieve
tekst dan een sprookje of een moppenboek. Heb je een tekstsoort
gekozen, dan begin je te lezen. Tijdens en na het lezen check je of
je je leesdoel hebt gehaald.

Slide 6 - Tekstslide

De teksten
De teksten worden nu uitgedeeld maar je mag ze nog niet lezen. Er komt zo eerst een andere opdracht. 

Slide 7 - Tekstslide

Je mag straks alleen de titels van de verhalen lezen.
Stel, je bent op zoek naar informatie over de ruimte. Je wilt dus iets weten of leren over de ruimte. Dat is je leesdoel. Zijn dit dan de goede teksten voor jou, denk je?

Straks gaan we tijdens het lezen controleren of het klopt wat je dacht. Het goede antwoord komt dus niet in beeld.
A
ja
B
weet niet
C
nee
D
De eerste wel, de tweede niet

Slide 8 - Quizvraag

Even informatie vooraf:
de NASA: een Amerikaanse organisatie die onderzoek
doet in en naar de ruimte
de ruimtevaarttechniek: de apparatuur die je nodig hebt
om door de ruimte te reizen
benauwd: klein, je krijgt er een opgesloten gevoel van

Check of je het leesdoel van opdracht 1 kunt halen. Lees de teksten met de pen in de hand. Kom je zinnen tegen met informatie over de ruimte, onderstreep ze dan.

Slide 9 - Tekstslide

tekst 1              Houdt de ruimte ergens op?
Ik word later astronaut, omdat ik van de ruimte houd.
Van de maan en van de sterren, van planeten en van verre, onontdekte zwarte gaten, die de NASA graag wil laten
onderzoeken als dat kan.

Eerst examen doen en dan ruimtevaarttechniek studeren.
Als dat klaar is ga ik leren hoe ik door de lucht moet zweven.
Dan begint het echte leven.
Lieve mensen, opgelet: ik vertrek in een raket!

Kijk, daar gaat de eerste trap.
Binnen is het nogal krap.
Is het eigenlijk wel fijn om een astronaut te zijn?
Zo’n raket voelt erg benauwd als je van de ruimte houdt...

Slide 10 - Tekstslide

tekst 2                 Hoe groot is de aarde?
Weet je wat ik wel eens denk?
Dat de aarde het hoofd van een reus is.
Zijn ogen zijn zeeën                   Zijn wangen zijn heuvels
Zijn rimpels ravijnen                   Zijn mond is een grot
en zijn neus is een berg            met spelonken zo diep als de zee    Modelen: Dat woord ken ik niet.
 Ik lees de zin ervoor en de zin zelf nog een keer: ‘zijn neus is een berg / met spelonken zo diep als de zee.’ Een berg is hoog en een spelonk is iets dieps in die berg: een gat dus! Een gat in een berg noem je ook wel een grot. Spelonken zijn dus grotten.
Zijn haren zijn bossen               met bomen en struiken           en paden om langs te verdwalen
Wij zien hem niet                         Hij is te groot
Hij ziet ons niet                            Wij zijn te klein
Maar hij voelt ons wel
Bijvoorbeeld als we kuilen graven in het bos
Want wij zijn geen mensen
Wij zijn luizen op het hoofd van een reus

Slide 11 - Tekstslide

a Kijk naar tekst 1.
Hoe voelt de ‘ik’ zich als hij voor het eerst in een raket stapt?
A
blij
B
bang
C
ontspannen
D
vervelend

Slide 12 - Quizvraag

2B; markeer in de tekst; 
 Waarom is de  raketreis vervelend voor hem?

  Markeer de zinnen waaraan je dat het best ziet.

Maak nu een kleine tekening over hoe de astronaut zich voelt in 1 minuut. 

Slide 13 - Tekstslide

3 a Kijk naar tekst 2.
Hoe kijkt de ‘ik’ naar de aarde:
(het waarom staat op de volgende slide)
A
Van een kleine afstand
B
Van een grote afstand
C
Terwijl hij er op staat
D
Terwijl hij er op ligt

Slide 14 - Quizvraag

antwoord op vraag 3a
. De ‘ik’ kijkt vanaf een afstandje naar de aarde,
dus niet van dichtbij. Dan alleen kun je de aarde zien als
‘het hoofd van een reus’, als een bol.. 

Slide 15 - Tekstslide

Zoek de verschillen
Vergelijk de twee teksten met elkaar.
Wat is anders? Overleg met je buurmanmaatje en probeer er zoveel mogelijk te vinden. Schrijf ze op je kladblok. 

                          tekst 1                                              tekst 2


Slide 16 - Tekstslide

Zoek de overeenkomsten
Vergelijk de twee teksten met elkaar.
Wat zijn de overeenkomsten? (is hetzelfde?) 
Overleg met je buurmanmaatje en probeer er zoveel mogelijk te vinden. Schrijf ze op je kladblok.

    tekst 1                                                                                        tekst 2

Slide 17 - Tekstslide

overeenkomsten en verschillen
Enkele overeenkomsten zijn
*de soort tekst (gedicht); 
*de tekstsoort (fictietekst of fantasietekst); 
*korte teksten; korte regels; geen kopjes
Enkele verschillen zijn: 
*Tekst 1 heeft rijmwoorden en tekst 2 niet; 
*tekst 1 bestaat uit drie stukjes en tekst 2 uit zes stukjes; 
*tekst 1 gaat over de ruimte en tekst 2 over de aarde; 
*in tekst 1 groeit de ‘ik’ van jong (‘Ik word later astronaut’) naar volwassen (‘Dan begint
het echte leven’) en tekst 2 beschrijft één moment uit het leven van de ‘ik’ (‘Weet je wat ik wel eens denk?’).

Slide 18 - Tekstslide