Septième cours 5 novembre 2021

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Les buts

Aan het eind van dit lesuur....

1. Kan je een Franse tekst over een manege begrijpen

2. Kan je een tekst over ''zichzelf voorstellen'' begrijpen

3. Kan je jezelf voorstelen

Le planning

1. Nakijken van onderdeel E (5 min)

2. Maken van onderdeel F (25 min)

3. Samen lezen van de tekst van onderdeel G en de opdrachten maken (25 min)

3. Introductie lidwoord  (15 min)

Klassenregels

We werken rustig samen in de klas.

We respecteren elkaar. We lachen elkaar niet uit en respecteren elkaars mening en antwoorden.

Tijdens het maken van de opdrachten zijn we rustig bezig en gaan we niet kletsen met klasgenoten.

We doen actief mee met de les, we leggen de telefoons dan ook in de telefoontas.

We steken onze vinger op als we iets willen zeggen en/of vragen.

We geven het aan onze docente aan wanneer ons iets dwars zit.

We laten elkaar uitpraten.

We eten en drinken niet in het klaslokaal (behalve in de pauzes).

Nakijken

Faire: Partie E exercices 19abc, 20, 21ac  (p.20-22 WB et p.14 TB)

Nakijken: 19abc

19a:

1. Ik stel me voor/ ik presenteer me

2. Bastien & Jeanne

19b:

A,B,D,E,G,I,J,L

19c:

1B, 2C, 3A, 4A

Nakijken: 20

1. la caravane

2. la tente

3. les douches

4. les toilettes

5. l'île

6. la plage

Nakijken: 21ac

a. Waar woon je? 

Ik woon in La Rochelle

c. J'habite à Bunschoten-Spakenburg

Au travail

Faire: (Maken) Exercices: 22,23,24bc (p.23 WB + p.15 TB)

Apprendre (Leren): Vocabulaire E,F (p.40 WB) et les nombres (de getallen) (p.15 TB)

Let op: Vocabulaire A en B, Grammaire C en Phrases clés D moet je blijven herhalen voor het komende proefwerk. 

Ga hiermee aan de slag. Succes! (Bonne chance!)

Au travail

We nemen samen de tekst op bladzijde 16 en 17 van het tekstboek door en daarna hebben jullie 15 minuten voor de opdrachten.

Faire:

Exercices 27ab,29 et 30 (p.26-27 WB et p.16-17 TB)

lidwoorden 

classe 1

Wat zijn lidwoorden in het
Nederlands?

Frans

• de / het 
• le --> mannelijk        (le garçon)
• la --> vrouwelijk        (la fille)
• les --> meervoud      (les parents)

• l' --> klinker / h           (l 'école)

de jongen

1. le garçon
2. la garçon
3. les garçon
4. l'garçon

de moeder

1. le mère
2. la mère
3. les mère
4. l'mère

de broers

1. le frères
2. la frères
3. les frères
4. l'frères

Frans

• een 
• un --> mannelijk (un garçon)
• une --> vrouwelijk (une fille)
• des --> meervoud (des garçons)

• des vertaal je niet ! je zegt niet een jongens

een jongen

1. un garçon
2. le garçon
3. une garçon
4. des garçons

een meisje

1. un fille
2. une fille
3. des filles
4. la fille

jongens

1. garçons
2. un garçons
3. des garçons
4. les garçons

Welke lidwoorden zijn voor mannelijk enkelvoud?

1. le
2. la
3. des
4. un

Welke lidwoorden geven aan dat een woord meervoud is?

1. un
2. les
3. des
4. l'

Kies uit: le, la,l' of les
C'est un ami. _____ ami est beau

1. le
2. la
3. l'
4. les

Kies uit: le, la, l' of les
C'est une piscine. ______ piscine est bleue

1. le
2. la
3. l'
4. les

Kies uit: un, une of des
Le parc est immense. C'est ______ parc naturel

1. un
2. une
3. des

Kies uit: un, une of des
La fille est belle. C'est _____ belle fille.

1. un
2. une
3. des

Wat is het meervoud van le, la

1. les
2. des

Wat is het meervoud van un, une

1. les
2. des

Devoirs

Exercices 27ab,29 et 30 (p.26-27 WB et p.16-17 TB)