K3 D

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

K3 D

In het kort zaken uitleggen en toelichten.

Alternatieven vergelijken en tegenover elkaar stellen, bespreken wat er gedaan kan worden, wat er kan worden gekozen.

Was machst du gerne in deiner Freizeit, wenn du zuHause bist?

Warum interessierst du dich für...
Het volgende zinsdeel heeft naamval..

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Welke aanvulling is correct?
In meiner Freizeit lese ich gerne, denn lesen.....

1. macht mir Spaß.
2. mir Spaß macht.

Welke aanvulling is correct?
In meiner Freizeit lese ich gerne, weil lesen.....

1. macht mir Spaß.
2. mir Spaß macht.

In meiner Freizeit is een 3de naamval.
Welke regel hoort hierbij?

1. keuzevoorzetsel + zich bevinden
2. keuzevoorzetsel + een beweging ergen heen
3. keuzevoorzetsel+ tijdsbepaling
4. 7/2 regel

Wat is het geslacht van Freizeitt
( in meiner Freizeit)

1. m
2. v
3. o
4. mv

Ich schlage vor, dass wir morgen wieder zur Schule gehen.
De functie van dass is hier :

1. lidwoord
2. betrekkelijk voornaamwoord
3. voegwoord
4. aanwijzend voornaamwoord

auf keinen Fall is een 4de naamval.
Welke regel hoort hierbij?

1. keuzevoorzetsel + zich bevinden
2. keuzevoorzetsel + een beweging ergen heen
3. keuzevoorzetsel+ tijdsbepaling
4. 7/2 regel

Theorie

betekenis in

In + naamval 4 = naar

In + naamval 3  = in

Dus:

in die Niederlande fahren

in den Niederlanden wohnen

Welke aanvulling is correct:
Wir sind gerade dabei ___ Kino (o) zu gehen.

1. im
2. ins

Welke aanvulling is correct:
Wir sind _____ Kino (o)

1. im
2. ins

in die Stadt fahren
in der Stadt fahren
Leg het verschil in betekenis uit.

Welke uitdrukking is grammaticaal NIET juist?

1. Wir besuchen ein Freizeitpark (m)
2. wir gehen ins Museum (o)
3. Wirgehen in die Disko (v)
4. wir besuchen unsere Freunde (mv)

Welke uitdrukking is grammaticaal NIET juist?

1. Ich möchte mit meinem Bruder und Vater ins Kino gehen.
2. Ich möchte mit meinem Bruder und Schwester ins Kino gehen
3. Ich möchte mit meinen Elternins Kino gehen
4. Ich möchte mit meiner Frreundin ins Kino gehen.

Hausaufgaben