Aardrijkskunde les 1: Watersnoodramp

1 / 22
volgende
Slide 1: Video
AardrijkskundeBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

0

Slide 1 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens welke gebeurtenis in de Nederlandse geschiedenis speelt deze film zich af?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Aan het einde van deze les weet ik wat de watersnoodramp was en waar die precies plaatsvond.

Slide 3 - Tekstslide

Uitgewerkte doelen (deze hoeven niet expliciet naar de leerlingen gecommuniceerd te worden):
Kennis: Aan het einde van de les weet jij wanneer de watersnood heeft plaatsgevonden, wat de oorzaak was dat de dijken doorbraken en wat de gevolgen waren.
Vaardigheden: Aan het einde van de les kunnen de kinderen op de kaart aanwijzen waar steden, dorpen liggen en rivieren stromen.
Houding:  Aan het eind van de les kunnen de kinderen de meningen van anderen respecteren en gaan zij bewuster en verantwoordelijker om met het milieu.

Taaldoel: 
Watersnoodramp, storm, springtij, eb, vloed, vloedgolf, delta, hoogwater


Wat weet je al van de watersnoodramp?

Slide 4 - Woordweb

Geef twee minuten de tijd.

Slide 5 - Kaart

Ga in gesprek met de kinderen over wat ze nu zien op de kaart. We zien de kaart van Nederland. Waar zien de het meeste water? (Waddenzee/Noordzee) Welke provincie is er zuidwest gelegen? Aan welke zee is dat? Hierna stellen we enkele CVB-vragen in quizvorm. Hierin wordt idealiter gedifferentieerd in niveau. Ik heb de functie nog niet ontdekt om zelf leerlingen toe te voegen en te zorgen dat ze juiste slide zien. Ik zou willen 
In welke provincie vond de watersnoodramp plaats?
A
Friesland
B
Limburg
C
Zeeland
D
Noord-Holland

Slide 6 - Quizvraag

Er komen veel korte quizvragen voor in plaats van de CvB-vragen die normaal in het EDI-model gebruikt worden controle van begrip uit te voeren.
Na deze vraag uitleggen dat Zeeland inderdaad het zwaarst getroffen was, maar ook het zuiden van Zuid-Holland en het westen van Noord-Brabant getroffen waren.
In welk gedeelte van Nederland ligt Zeeland?
A
Noord-Oosten
B
Noord-Westen
C
Zuid-Oosten
D
Zuid-Westen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan welke zee ligt Zeeland?
A
De Noordzee
B
De Waddenzee
C
De Atlantische Oceaan
D
De Zuidzee

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zeeland
Laten we eerst iets meer leren over de topografie van Zeeland.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Water
  • NOORDZEE
  • Oosterschelde
  • Westerschelde

Steden
  • MIDDELBURG
  • Vlissingen
  • Terneuzen

Slide 10 - Tekstslide

Uitleggen waarom Noordzee en Middelburg in hoofdletters zijn (zee en hoofdstad)
????????????????????????
  • NOORDZEE
  • Oosterschelde
  • Westerschelde

????????????????????????
  • MIDDELBURG
  • Vlissingen
  • Terneuzen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moest er op de plek van de vraagtekens staan?
A
Dorpen en steden
B
Water en steden
C
Wegen en dijken
D
Dijken en dorpen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Water
  • NOORDZEE
  • Oosterschelde
  • Westerschelde

Steden
  • MIDDELBURG
  • Vlissingen
  • Terneuzen

timer
2:00

Slide 13 - Tekstslide

Geef de leerlingen twee minuten om de plekken te oefenen. We gaan zo een minitoetsje doen.
Noordzee
Middelburg
Westerschelde
Terneuzen
Oosterschelde
Vlissingen

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Geef zelf eerst uitleg over de watersnoodramp. Behandel hierin ook de woordenschat. (Noordzee, springtij, hoogwater, vloedgolf.)

Vertel de kijkvraag eerst en start daarna pas het filmpje! Kijkvraag:  Wat gebeurde er met de zeedijken toen het water er overheen ging?
Wat gebeurde er met de zeedijken toen het water er overheen ging?
A
Zeedijken bestaan niet. Er zijn alleen duinen.
B
De zeedijken braken door.
C
Niets, ze hielden heel goed al het water tegen.
D
Er kwamen kleine gaatjes in die werden gerepareerd.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar
Niet waar
De watersnoodramp vond plaats in 1963.
Er stroomde water uit de Noordzee aan land.
Het gebeurde in de middag.
Iedereen werd op tijd gered.
De watersnoodramp gebeurde in de winter.
Er stroomde water uit de Noordzee aan land.

Slide 17 - Sleepvraag

De leerlingen gaan naar je luisteren en stelling in het goede vak slepen (waar of niet waar).
Vertel zelf nog meer over de watersnoodramp. Vat niet alleen samen wat ze net al hebben gehoord, maar geef ook nieuwe info. De stellingkaartjes in beeld vormen een houvast. Zorg dat je in ieder geval deze dingen verteld.
-Nederland had al bescherming in de vorm van dijken (door mensen gemaakt) en duinen (door de natuur gemaakt).

-In Zeeland is heel veel water. (Straks nog even op Google Maps kijken) Dat is de reden dat Zeeland zo zwaargetroffen was. (Waarom daar?)
-Na de ramp zijn er meer dingen gebouwd om het land beter te beschermen.
Ga na de oefening  de antwoorden langs en vertel dat we zo nog een filmpje gaan kijken waarin ook iets verteld wordt over de dingen die gebouwd werden om het land te beschermen tegen het water.

Slide 18 - Video

Vertel de kijkvraag eerst!
Waarom werden de Deltawerken gebouwd?


Waarom werden de
Deltawerken gebouwd?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Kijk op www.overstroomik.nl Vul je postcode in en kijk of het huis waarin je woont zou kunnen overstromen. Wat zouden dan de gevolgen zijn?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Kijk op www.overstroomik.nl Vul je postcode in en kijk of het huis waarin je woont zou kunnen overstromen? Wat zouden dan de gevolgen zijn? Kun je ook een plek vinden waar je niet overstroomt? Wat zijn daar de gevolgen van een overstroming op andere plekken in het land?

Slide 21 - Tekstslide

De "plusleerlingen" kijken niet alleen naar de gevolgen in omgeving Rotterdam, maar zoeken ook op of er plekken in Nederland zijn waar men "droogblijft". 
Opdracht
Kijk op www.overstroomik.nl Vul je postcode in en kijk of het huis waarin je woont zou kunnen overstromen.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies