Les 14-15 Stimuleren van persoonlijkheids- en morele ontwikkeling bij peuters en kleuters

Even opfrissen
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
OrthopedagogiekSecundair onderwijs

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Even opfrissen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Peuter
Kleuter
Regels die mama en papa thuis maken, gelden alleen thuis bij mama en papa. 
Ik weet welk gedrag gewenst en ongewenst is, maar ik kan nog niet verklaren waarom.
Ik begrijp nog niet dat ik rekening moet houden met de gevoelens van een ander. 
Door de ontwikkeling van mijn geweten, kan ik me tijdens een spel al verplaatsen in de positie van de ander.  
Straffen en belonen zijn voor mij hulpmiddelen om te beseffen wat kan en niet kan. 
Ik neem het gedrag over van mijn opvoeder, dit heet spiegelgeweten

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oef 3 P 53

Slide 3 - Tekstslide

Bij oefening 3 p 53 zet je een kruisje in de passende kolom. Hoort de uitspraak bij de morele ontwikkeling van de peuter of de kleuter?

Stimuleren van persoonlijkheids- en morele ontwikkeling bij peuters en kleuters

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • De leerlingen kunnen aan de hand van een casus het verschil tussen een regel en een grens duiden.
  • De leerlingen kunnen uitleggen dat belonen bij gewenst gedrag efficiënter is dan straffen bij ongewenst gedrag
  • De leerlingen kunnen de verschillende manieren van belonen en straffen uitleggen met een voorbeeld.
  • De leerlingen kunnen tips geven om straffen te voorkomen.







Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • De leerlingen kunnen uit een casus analyseren of een straf al dan niet correct is.
  • De leerlingen kunnen de begrippen ’echtheid en authenticiteit, positieve gevoelens en waardering en empathisch begrip’ definiëren en duiden bij een goede basishouding van de opvoeder.
  • De leerlingen kunnen het doel en de belangrijke aspecten bij een time out uitleggen.







Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog over de peuterpuberteit/koppigheidsfase?

Slide 7 - Woordweb

- Een peuter leert dat hij een eigen persoon is, los van zijn opvoeders.
- De peuter gaat zichzelf overschatten. In het begin heeft hij het idee alles aan te kunnen.
- Peuters zijn optimistisch omdat ze zich nog niet vergelijken met anderen.

- Een kind van twee jaar wordt zich bewust van zijn eigen wil. ‘Ik’ en ‘neen’ zijn woorden die het in deze periode vaak gebruikt. Het komt op voor wat het zelf wil. De peuter maakt dit duidelijk via koppigheid en krijgt soms last van driftbuien. Het kind wil dat zaken hier en nu gebeuren.

- Een peuter lijkt plezier te beleven door het tegenovergestelde te doen van wat de opvoeders van hem verlangen.
De peuterpuberteit en koppigheidsfase
Fase waarin peuters koppig kunnen zijn en vaak 'nee' zeggen.

- Een peuter leert dat hij een eigen persoon is, los van zijn opvoeders.
- De peuter gaat zichzelf overschatten. In het begin heeft hij het idee alles aan te kunnen.
- Peuters zijn optimistisch omdat ze zich nog niet vergelijken met anderen.

  • Bewust van zijn eigen wil
  • ‘Ik’ en ‘neen’ 
  •  koppigheid/ driftbuien. 
  • Tegenovergestelde doen 


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan je de persoonlijkheids- en morele ontwikkeling bij peuters en kleuters stimuleren?

Slide 9 - Woordweb

Waar heeft die peuter/kleuter behoefte aan? Wat heeft die nodig in de opvoeding van zijn ouders

straffen en belonen
grenzen stellen
regels afspreken

Regels en grenzen zijn nodig in de persoonlijkheidsontwikkeling
Regels:

Grenzen: 

Slide 10 - Tekstslide

Welke grenzen en regels stelde jij toen je bent gaan ondersteunen in de kleuterklas? tijdens de carnavalsstoet?
Regels en grenzen in de persoonlijkheidsontwikkeling
- Regels: vaststaande afspraken die voor iedereen op voorhand duidelijk zijn. 
Bijvoorbeeld: een beker met twee handen vasthouden.
-Grenzen stellen: op momenten dat een kind iets doet wat te ver gaat.
Bijvoorbeeld: tijdens een winkelbezoek je kind eraan herinneren dat het bij jou moet blijven wanneer je merkt dat het niet meewandelt. 

Het effect van regels opleggen is heel klein >> Bij een baby of een jonge peuter blijft een regel niet vaak hangen. Toch is het niet slecht om regels te vermelden, maar een grens stellen werkt beter. 

Slide 11 - Tekstslide

Welke grenzen en regels stelde jij toen je bent gaan ondersteunen in de kleuterklas? tijdens de carnavalsstoet?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gewenst en ongewenst gedrag
Wat doet de opvoeder bij gewenst gedrag?
Vb:

Wat doet de opvoeder bij ongewenst gedrag?
Vb:

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gewenst en ongewenst gedrag
Gewenst gedrag = vaak vanzelfsprekend. We vinden belonen dan niet nodig. 

Belonen bij gewenst gedrag is efficiënter dan straffen bij ongewenst gedrag. Beloningen hebben langer effect dan straffen
Door te belonen:
  • weet het kind welk gedrag gewenst is,
  • voelt het kind zich gewaardeerd,
  • krijgt het kind zelfvertrouwen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke manieren van straffen en belonen ken je?

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende manieren van straffen en belonen
  •  Materiële beloningen of straffen: de opvoeder geeft of ontzegt het kind iets materieels. 
                Bijvoorbeeld: een kind krijgt (g)een snoepje of een dessert na het eten.

  •  Activiteitbeloningen of -straffen: het kind mag zijn favoriete activiteit wel of niet doen.
               Bijvoorbeeld: (g)een uitstapje naar de dierentuin.

  •  Sociale beloningen of straffen: de opvoeder laat zijn goedkeurig of afwijzing blijken via
       verbale of non-verbale signalen. 
              Bijvoorbeeld: (g)een complimentje of (g)een schouderklopje.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Oef 2 B p 55
timer
2:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opgelet bij straffen en belonen
  • Het is voor opvoeders niet eenvoudig om de juiste straf of beloning te geven. Waarom?

  • Materiële beloningen 

  • Activiteitenstraf of beloning


Slide 20 - Tekstslide

Elk kind is naders en uniek, specifieke aanpak nodig
Opgelet bij straffen en belonen
  • Het is voor opvoeders niet eenvoudig om de juiste straf of beloning te geven. Waarom?
Een activiteitstraf is volgens pedagogen een goede straf omdat:
 het kind de kans krijgt om zijn fout goed te maken,
 het kind de negatieve gevolgen van zijn fout ervaart.

  • Bij materiële beloningen bestaat de kans dat een opvoeder gaat overbelonen. 
>> gevolg faalangst, competitiedrang of verwennerij.
Als de materiële beloning wegvalt
>> kan het kind hervallen in zijn oude gewoontes >> beloningen altijd geleidelijk aan afbouwen.

  • Sociale beloningen krijgen steeds de voorkeur.


Slide 21 - Tekstslide

Elk kind is naders en uniek, specifieke aanpak nodig
Afspraken maken
Omgeving verarmen
Omgeving verrijken
Ongewenst gedrag negeren
Structuur en regelmaat bieden
Keuzes geven
Om 18u ben je thuis voor het eten
Ik zet de bloempot alvast aan de kant voordat de neefjes komen spelen
We gaan bij vrienden eten, jullie mogen en gezelschapsspel meenemen. 
In het weekend is het om 21.30u slaaptijd
Jullie kunnen een gezelschapsspel spelen of buiten voetballen 
Mieke blijft zeuren voor een snoepje in de winkel. Mama doet alsof ze het niet hoort.

Slide 22 - Sleepvraag

Extra oefening 4 B p 57 - 58
Belonen is beter dan straffen >>
dus straffen zo veel mogelijk proberen te voorkomen.
  • Afspraken maken: vooraf goed afspreken wat kan en niet kan >> verwachtingen zijn dan helder. 
                  Bijvoorbeeld: van al het eten op het bord proeven.

  •  De omgeving verarmen: De leefomgeving aanpassen aan de ontdekkingsdrang van een kind aan, door prikkels weg    te nemen. 
                 Bijvoorbeeld: Een dure vaas van tafel halen wanneer een kind aan het spelen is.

  •  De omgeving verrijken: een kind dat zich verveelt, gaat vaak kattenkwaad uithalen >> afleiden en verveling             voorkomen door extra prikkels toe te voegen aan de omgeving. 
                Bijvoorbeeld: kleurpotloden en papier meenemen op restaurant?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belonen is beter dan straffen (dus straffen zo veel mogelijk proberen te voorkomen.)
  • Ongewenst gedrag negeren: gedrag stellen om aandacht te trekken >>  best om dat gedrag te                                                            negeren. 
              Bijvoorbeeld: een kind zit huilend op de grond omdat het geen snoepje krijgt.

  •  Structuur en regelmaat bieden: een kind voelt zich veilig en op zijn gemak als het weet waar het                                                           aan toe is. >> vaste routines bieden houvast 
              Bijvoorbeeld: elke avond hetzelfde slaapritueel.

  • Keuzes geven: Peuter in de nee-fase zit. Het kind geen kans geven om ‘nee’ te zeggen. 
             Bijvoorbeeld:  in plaats van een ja-nee-vraag als ‘Zullen wij een tekening gaan maken?’ 
                                        >> ‘Wat wil je doen, samen een tekening maken of met de blokken spelen?’

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toch straffen – wat soms onvermijdelijk is – houd dan met de
volgende zaken rekening zodat de straf haar doel niet mist.

  • Een kind dat de ene keer van zijn groenten moet proeven en de volgende keer niet, in plaats van consequent te zeggen dat het elke keer moet.
  • Een opvoeder die benadrukt hoe duur de vaas was die het kind heeft stukgemaakt met zijn bal, in plaats van te benadrukken dat het kind niet geluisterd heeft toen de opvoeder vroeg om niet met de bal binnen te spelen.
  • Een moeder die tegen haar kind zegt: ‘Wacht maar tot papa thuiskomt’ in plaats van zelf de straf uit te spreken, is een voorbeeld van hoe een ouder het beter níét aanpakt.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toch straffen – wat soms onvermijdelijk is – houd dan met de
volgende zaken rekening zodat de straf haar doel niet mist.

  • Symbolische waarde: geen wraakneming >> verwijzen naar het zich niet aan de regels houden. 
                                           De persoon bij wie hij iets verkeerd deed, straft.
        Bijvoorbeeld:  Een moeder die tegen haar kind zegt: ‘Wacht maar tot papa thuiskomt’ in plaats                                      van zelf de straf uit te spreken, is een voorbeeld van hoe een ouder het beter                                          níét aanpakt.
  • Fout beoordelen en niet het gevolg: Focus ligt op de regel die niet werd nageleefd. De gevolgen                                                                   zijn minder belangrijk.
       Bijvoorbeeld: Een opvoeder die benadrukt hoe duur de vaas was die het kind heeft stukgemaakt                                 met zijn bal, in plaats van te benadrukken dat het kind niet geluisterd heeft toen                                   de opvoeder vroeg om niet met de bal binnen te spelen.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toch straffen – wat soms onvermijdelijk is – houd dan met de
volgende zaken rekening zodat de straf haar doel niet mist.

  • Consequent zijn: Niet terugkomen op een genomen beslissing. Dreigen als die straf er nooit                                         komt is zinloos.
                                  Een te zware of onhaalbare sanctie uitspreken voorkom je door vooraf sancties                                     af te spreken of het  kind erop te wijzen dat er een sanctie volgt. 

                    Bijvoorbeeld: een kind dat de ene keer van zijn groenten moet proeven en de volgende                                                  keer niet, in plaats van consequent te zeggen dat het elke keer moet.
            
  • De basishouding van de opvoeder moet goed zijn.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Oef 5 b c - D p 58-59

Slide 29 - Link

Oef 5 b  c - D p 58-59
De basishouding van de opvoeder moet goed zijn.
  • Echtheid en authenticiteit: Tonen wie ze ‘echt’ zijn als ze hun gevoelens tonen aan het kind. >> ik-boodschappen. Bijvoorbeeld: ‘ik vind het niet leuk dat er zoveel rommel ligt’ in plaats van ‘jij bent een echte sloddervos’.
  • Positieve gevoelens en waardering: Het kind nemen zoals het is, zo zal het kind nadenken wat het aan zichzelf kan veranderen>> waardering uitdrukken voor wat het kind goed doet is heel belangrijk. Bijvoorbeeld: een opvoeder die benadrukt dat er drie buizen op een rapport staan en niet kijkt naar de andere punten die wel goed zijn.
  • Empathisch begrip: Proberen te verplaatsen in de belevingswereld van het kind>> Zo zullen ze het kind beter   begrijpen. Bijvoorbeeld: een opvoeder beeldt zich in hoe schuldig een kind zich voelt nadat het een dure vaas gebroken heeft.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Time-out bij extreme emoties
Extreme emoties b.v. peuter heeft een driftbui (temperament van de peuter). 
Time out / afkoelingsperiode inlassen zodat opvoeder en kind tot rust kunnen komen. 

Belangrijk bij een time out:
  • De plaats mag geen verkeerde associaties oproepen. 
                Bijvoorbeeld: slaapkamer want die dient om te slapen.
  • De plaats mag geen angst veroorzaken. >>  Time-out mag niet gezien  worden als iets negatiefs. 
                Bijvoorbeeld: een donkere berging.
  • Na een time-out, opvoeder toont kind dat zijn gedrag geen verdere gevolgen meer heeft.
Voorkomen:  Als opvoeders aan een zeel trekken en goede afspraken maken met elkaar over wat wel en niet kan. Opvoeders die elkaar tegenspreken, geven een verkeerd signaal aan het kind.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Link

Oef 3 A tot en met D p 56

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies