Naamvallen xx

Naamvallen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Naamvallen

Slide 1 - Tekstslide

Duitse voorzetsels (Präpositionen)

Slide 2 - Woordweb

2e naamval
3e naamval
4e naamval
1e naamval
aan wie? (meewerkend voorwerp)
(Het huis) van de man (bezit
Wie (zie) ik? (lijdend voorwerp
Wie of wat? (onderwerp)

Slide 3 - Sleepvraag

Planning
- voorkennis activeren
- huiswerk nakijken (p.132-134)
- verder werken in de reader (p.134-136)

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
... weet ik welke vraag voor welk naamval moet stellen.
... weet ik welk naamval bij een voorzetsel hoort.
... kan ik voorzetseln in zinnen juist vervoegen.
... heb je meer zelfvertrouwen bij het gebruik van voorzetsels.

Slide 5 - Tekstslide

3e naamval
3e of 4e naamval
4e naamval
seit 
unter
durch
nach
bis
auf

Slide 6 - Sleepvraag

Übersetze: Der Bauer liegt auf dem Stroh.

Slide 7 - Open vraag

Naamval: Der Bauer liegt auf dem Stroh
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval

Slide 8 - Quizvraag

Übersetze: Ich gebe den Kugelschreiber an meinen Freund.

Slide 9 - Open vraag

Naamval: Ich gebe den Kugelschreiber an meinen Freund.
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval

Slide 10 - Quizvraag

Ich bin müde. Ich gehe ____ Hause.

Slide 11 - Open vraag

(Met haar) ____ kann man immer lachen.

Slide 12 - Open vraag

(Wij) ___ müssen (tot) ___ 12 Uhr arbeiten.
A
Wir, bis
B
Wie, too
C
Wir, zu
D
Wir, nach

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Seid ihr bereit? - Teamarbeit
- werken in groepen
- maak de opdracht die op de envelop staat
- in de envelop staan de zinnen die je moet gebruiken
- als jullie groep klaar is, ga naar de ander tafel en maak de volgende opdracht


Slide 15 - Tekstslide

Leerdoel behaald
leerdoel niet behaald
weet ik welke vraag voor welk naamval moet stellen.

weet ik welk naamval bij een voorzetsel hoort.

heb je meer zelfvertrouwen bij het gebruik van.
kan ik voorzetseln in zinnen juist vervoegen.

Slide 16 - Sleepvraag

Hausaufgaben
S. 134-136 Aufgabe 5-8 komplett

Slide 17 - Tekstslide

Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll