Cyberpesten groep 7/8

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
MediawijsheidBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Ik vind dat iedereen online alles mag doen en zeggen wat die wil.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Iets slechts zeggen online is minder erg dan in het echt.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Mensen doen online vaker gemeen dan offline.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Je moet online altijd eerlijk zijn.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat werd er verteld in het filmpje?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cyberpesten

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
  • Ik kan benoemen wat wel en niet goed is op sociale media.

  • Ik weet het verschil tussen plagen en cyberpesten.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordbegrip
Omgangsvormen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordbegrip
Omgangsvormen

gewoonten die bepalen hoe je je beleefd en netjes moet gedragen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordbegrip
Online

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordbegrip
Online

Verbonden met een centrale computer of met internet.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordbegrip
digitaal/cyber

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordbegrip
digitaal/cyber

Als het door de computer verwerkt kan worden.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Digitaal pesten
- Online pesten, 
- cyberpesten, 
- digitaal pesten

Het zijn allemaal termen die we gebruiken voor pestgedrag via sociale media.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plagen

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is plagen? 
  • Plagen gebeurt af en toe,
  • Iedereen is gelijk; eerste plaagt de één en dan weer de ander,
  • Plagen is grappig voor beide partijen,
  • Je kunt zeggen als het niet meer leuk is,
  • Het is voor iedereen leuk

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pesten

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is pesten?
  • Gebeurt vaak en lang,
  • 1 of meer mensen spelen de baas,
  • Pesten is gemeen bedoeld,
  • Het is moeilijk te stoppen,
  • Voor de een is het leuk en voor de ander niet

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen cyberpesten en pesten?
A
Cyberpesten is offline
B
Pesten is niet anoniem
C
Cyberpesten kan anoniem zijn
D
Pesten kan niet op elk moment van de dag

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom?



  • Maar hoe ga je online met elkaar om? 
  • Welke verantwoordelijkheid heb je daar zelf in? 
  • Waar liggen de grenzen van online gedrag? 
  • Wat deel je wel, wat niet en waarom (niet)? 
  • En hoe ga je in gesprek over grensoverschrijdend gedrag op internet en op sociale media?
Sociale media kan heel leuk zijn.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar kom je het tegen?
Wanneer je online gaat met je mobiel, Ipad, laptop of computer heb je te maken met online gedrag.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat houdt cyberpesten in?

Digitaal pesten kan op veel manieren. 

Online pesten mensen, vooral elkaar door:

  • Misbruik van privégegevens (zoals het stelen van wachtwoorden of het aanmaken van nep-accounts).
  • Uitsluiting in whatsapp-groepen.

  • Het verspreiden van beeldmateriaal (zoals intieme foto’s of filmpjes van mishandeling).

  • Dreigtweets en haatposts via verschillende kanalen (Snapchat, Instagram etc.)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waarom doen mensen aan cyberpesten?
A
Omdat ze het grappig vinden
B
Omdat ze zelf negatieve gevoelens hebben en die zo kunnen uiten
C
Ze zijn boos of gefrustreerd
D
Ze hebben niks te doen, ze vervelen zich

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je doen om cyberpesten te voorkomen?

Bespreek dit met je schoudermaatje.

Stel een top drie op.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Top 3 omgangsvormen

Slide 28 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen
Cyberpesten kan, net als elke andere vorm van pesten, ontzettend veel verdriet losmaken bij het slachtoffer. 
Sterker nog, het heeft vaak een nóg grotere impact dan ‘gewoon' pesten’.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Hier zijn twee redenen voor:
  • Mensen zijn vaak gemener bij het online pesten. Dit omdat er vaak anoniem gepest worden.

  • Er is geen ontkomen aan online pesten. Je lijkt nergens veilig te zijn: zodra ze online gaan, hebben de pesters de mogelijkheid om bij je te komen. Elke keer dat je je telefoon checkt, kunnen er nare berichten staan. Je kan je dan gevangen voelen. 

Slide 30 - Tekstslide

Mensen durven vaak veel meer en voelen zich machtiger als niemand weet wie ze zijn.

Er is geen ontkomen aan online pesten. Je lijkt nergens veilig te zijn: zodra ze online gaan, hebben de pesters de mogelijkheid om bij je te komen. Met 'gewoon' pesten is dit niet zo, dan is thuis altijd nog een veilige plek waar de pesters niet bij kunnen komen. Dit is met cyberpesten niet het geval. Elke keer dat je je telefoon checkt, kunnen er nare berichten staan. Je kan je dan gevangen voelen. Dit is waarom cyberpesten vaak nóg ingrijpender is dan ‘gewoon’ pesten.
Wat kun je doen op je socials?
  • Deel nooit privégegevens, zoals naam, adres, telefoonnummer of de naam van je school. Verzin (samen) een goede nickname.
  • Houd wachtwoorden en inloggegevens altijd geheim: ook voor je beste vrienden.
  • Scherm je profiel zoveel mogelijk af; ‘alleen voor vrienden’ is de beste optie.
  • Plaats alleen neutrale foto’s (geen sexy foto’s) of beter nog; helemaal geen foto’s waarop je gezicht herkenbaar is.
  • Wees selectief in het accepteren van een vriendschapsverzoek; doe dit alleen wanneer je iemand in het echte leven ooit hebt ontmoet.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je doen als het gebeurt?

  • Verwijder onbekende mensen uit je vriendenlijst.
  • Niet schelden en geen mensen kwetsen, dat zou je in het echt ook niet doen.
  • Vertel het (altijd) aan iemand die je vertrouwt, bijvoorbeeld een ouder, buurvrouw of leerkracht.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DENK NA
Niet schelden en geen mensen kwetsen, dat zou je in het echt ook niet doen.
(Cyber)pesten is serieus. Je staat er niet alleen voor. Praat er over met iemand die je vertrouwt.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de meest voorkomende vorm van cyberpesten?
A
Roddelen
B
Memes versturen
C
Laster
D
Pesten

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet cyberpesten met je?
A
Het maakt je onzeker
B
Je kunt je eenzaam voelen
C
Je kunt er depressief van worden
D
Je wordt er heel blij van en kunt er om lachen

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is cyberpesten strafbaar?
A
Ja, sowieso!
B
Nee, alleen wanneer het erger wordt.
C
Ja, alleen wanneer het erger wordt, dan niet.
D
Alleen wanneer er sexy foto's worden gepost zonder toestemming.

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan je doen als er iemand online wordt gepest?
A
Lachen
B
Huilen
C
Praten
D
Melden

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doe ik als ik zie dat er iemand online wordt gepest?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
  • Ik kan benoemen wat wel en niet goed is op sociale media.

  • Ik weet het verschil tussen plagen en cyberpesten.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Bedenk een cyberpestsituatie en teken hier een stripverhaal bij
Denk aan iets wat je in de vorige les hebt besproken, of kies uit deze voorbeelden:
  • Iemand krijgt nare berichten op WhatsApp.
  • Een filmpje wordt gedeeld waarin iemand belachelijk wordt gemaakt.
  • Een leerling wordt buitengesloten in een online game.

Verzin personages.
Geef ze namen. Bijvoorbeeld: Lisa, Mo, Jayden, of “De Online Pestkop”.



Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdeel je verhaal in 4 tot 6 vakjes.
Elk vakje is één stap in het verhaal. Bijvoorbeeld:
Vakje 1: Het probleem begint (bijv. een gemeen bericht)
Vakje 2: De hoofdpersoon voelt zich rot
Vakje 3: Ze vertelt het aan iemand of onderneemt actie
Vakje 4: Een oplossing komt in zicht
Vakje 5: De pestkop wordt aangesproken
Vakje 6: Het eindigt positief, met een les of boodschap

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Teken en schrijf!

  • Teken per vakje een eenvoudige scène (stokfiguren zijn prima!).
  • Voeg tekstballonnen toe: wat zeggen de personages?
  • Voeg gedachtenwolkjes toe: wat denken ze?
  • Schrijf eventueel een korte beschrijving onder elk plaatje.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies