Pronom démonstratif

Aanwijzend voornaamwoord
le pronom démonstratif
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Aanwijzend voornaamwoord
le pronom démonstratif

Slide 1 - Tekstslide

Kijk naar grammatica blok C.
Aanwijzende voornaamwoorden: NL: deze, die, dit, dat.
In het Frans: 
ce           mannelijk - le film -> ce film
cette     vrouwelijk - la maison -> cette maison
cet         mannelijk met klinker of stomme h - l'hôtel -> cet hôtel
ces        alle meervoud -   les adresses -> ces adresses.

Slide 2 - Tekstslide

fille
arbre
enfants
bureau
Sleep het aanwijzend voornaamwoord voor het juiste woord.
ce
cette
cet
ces

Slide 3 - Sleepvraag

Welk woord past hier in?

On va acheter ... belles tomates?
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 4 - Quizvraag

Welk woord past hier in?

... supermarché est fermé le dimanche.
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 5 - Quizvraag

Welk woord past hier in?

... fête sera terminée très tard
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord past hier in?

... plat typiquement français est délicieux.
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 7 - Quizvraag

Welk woord past hier in?

J'aime bien ... boissons froides.
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord past hier in?

Oui, je connais bien ... bon restaurant.
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 9 - Quizvraag

Welk woord past hier in?

Tu as l'adresse de ... homme?
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 10 - Quizvraag

Verander het lidw. in een aanw. vnw.: le garçon -> ce garçon

les légumes

Slide 11 - Open vraag

Verander het lidw. in een aanw. vnw.: le garçon -> ce garçon

l'oignon (m)

Slide 12 - Open vraag

Verander het lidw. in een aanw. vnw.: le garçon -> ce garçon

des oeufs

Slide 13 - Open vraag

Verander het lidw. in een aanw. vnw.: le garçon -> ce garçon

une boisson

Slide 14 - Open vraag

Vul in
In de volgende oefening moet je zelf het aanzijzend voornaamwoord invullen.

Kies uit ce, cet, cette, ces

Slide 15 - Tekstslide

Vul het aanwijzende voornaamwoord in:

Tu connais ... plat typiquement italien?

Slide 16 - Open vraag

Vul het aanwijzende voornaamwoord in:

Donne-moi ... recette, on va faire des courses.

Slide 17 - Open vraag

Vul het aanwijzende voornaamwoord in:

J'ai de l'argent, mais ... argent, je le garde pour moi.

Slide 18 - Open vraag

Vul het aanwijzende voornaamwoord in:

Le plat avec ... ingrédients étrangers?

Slide 19 - Open vraag

Vul het aanwijzende voornaamwoord in:

Tu peux les acheter dans ... supermarché spécialisé.

Slide 20 - Open vraag

Zet in het enkelvoud
voorbeeld:
ces légumes -> ce légume.

Slide 21 - Tekstslide

Zet in het enkelvoud:

ces amandes

Slide 22 - Open vraag

Zet in het enkelvoud:

ces petits gâteaux

Slide 23 - Open vraag

Zet in het enkelvoud:

ces tomates vertes

Slide 24 - Open vraag

Fini!

Slide 25 - Tekstslide