1.5 Druk

Welkom
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze les:
  1.  Je weet wat druk is
  2. Je weet wat het verschil tussen kracht en druk is
  3. Je weet hoe je met druk kunt rekenen




Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Kracht op de kop = kracht op de punt.
Druk op de punt is veel groter dan de druk op de kop.

Het oppervlak van de punt is veel kleiner dan het oppervlak van de kop.

Slide 5 - Tekstslide

 formule lijkt op 2 = 6 / 3

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Leren:
druk              p     Newton per vierkante meter     N/m2
kracht          F      Newton                                               N
oppervlak   A     vierkante (centi)meter                 (c)m2
arm                l       (centi)meter                                      (c)m  
           

Slide 8 - Tekstslide

Andere eenheden van druk
1 N/m2 heet ook  1 Pa (1 Pascal)

vaak makkelijker: N/cm2
(1 m2 = 10.000 cm2)
1N/cm2 = 10.000 N/m2 = 10.000 Pa = 10 kPa

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

1 rood vakje = 100 blauwe vakjes.
Er zijn 10 x 10 = 100 rode vakjes dus 100 x 100 = 10.000 blauwe vakjes.

Slide 11 - Tekstslide

Als op 1 blauw vakje 1N staat  (1 N/cm2) dan is dat op 10000 blauwe vakjes dus 10000 N/m2.
1 N/cm2 = 10000 N/m2

Slide 12 - Tekstslide

2 = 6 / 3
p = F / A lijkt op 2 = 6 / 3
Voorbeeld: 
F = 20 N
p = 0,4 N/cm2
Bereken A

Slide 13 - Tekstslide

2 = 6 / 3
p = F / A lijkt op 2 = 6 / 3
Voorbeeld: 
F = 20 N
p = 0,4 N/cm2
Bereken A
Invullen:
0,4 = 20 / A

Slide 14 - Tekstslide

2 = 6 / 3
p = F / A lijkt op 2 = 6 / 3
Voorbeeld: 
F = 20 N
p = 0,4 N/cm2
Bereken A
Invullen:
0,4 = 20 / A
    2 = 6 / 3 dus 3 = 6 / 2

A = 20 / 0,4 = 50 cm2

Slide 15 - Tekstslide