Leesstrategieën

Welcome back!
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Welcome back!

Slide 1 - Tekstslide

Today's lesson
- Planning & goals
- 'How to improve reading skills' part 1
Reading strategies
- Practise reading comprehension

Slide 2 - Tekstslide

T/m toetsweek
Luistertoets: datum nog onbekend
IN TOETSWEEK-->Leestoets (3x): teksten waarover je multiple choice vragen, open vragen en waar/niet waar vragen gaat beantwoorden

Volgende les
oefenteksten maken in Woots (online) om te kijken wat jouw niveau is
LAPTOP MEENEMEN (!)
Dan kunnen we de komende weken op jullie eigen niveau oefenen

Slide 3 - Tekstslide

How to improve 
your reading skills

Slide 4 - Tekstslide

Leesstrategieën
Wat is een leesstrategie? = hoe je een tekst leest.


- Oriënterend lezen
- Skimmen/globaal lezen
- Scannen/zoekend lezen
- Intensief lezen

Slide 5 - Tekstslide

Leesstrategieën
How do you know which one to use? = lees eerst de vraag, bepaal wat voor soort informatie je nodig hebt en waar in de tekst je het kunt vinden. 


Slide 6 - Tekstslide

 Leesstrategieën
Orienterend: bekijken en voorspellen
Skimmen: Globaal doorlezen, begrijpen, onderwerp bepalen
Scannen: zoeken naar iets specifieks, als een woordzoeker (bedragen etc.)
Intensief: alles goed lezen, de volledige tekst begrijpen/kunnen gebruiken

Slide 7 - Tekstslide

Strategieën:
Oriënterend
Skimmen/globaal
Scannen/zoekend
Intensief 

Slide 8 - Tekstslide

                  Scannen / zoekend lezen

Slide 9 - Tekstslide

Strategieën:
Oriënterend
Skimmen/globaal
Scannen/zoekend
Intensief 

Slide 10 - Tekstslide

             Intensief lezen

Slide 11 - Tekstslide

Lees onderstaande leessituaties. Welke leesstrategie pas je toe?
Kies er één voor situatie 1, 3 en 4. Kies er twee voor situatie 2.
Situatie 1: 
Om 07.00 uur valt de krant door de brievenbus. Voordat je naar school gaat, wil je snel weten wat het belangrijkste nieuws is. 
Situatie 2: 
Voor biologie moet je een werkstuk maken over klimaatverandering. Je hebt wat teksten gekregen van de docent met verschillende onderwerpen en wilt weten welke tekst over stikstof gaat.
Situatie 3: 
Je hebt morgen een toets over politieke besluitvormingen. Je leest de tekst in je boek maatschappijleer.
Situatie 4:
Je wilt een pretpark bezoeken en bent benieuwd naar de prijzen. Je bezoekt de website van het pretpark.
Orienterend lezen
Skimmen / Globaal lezen
Intensief lezen
Scannen / Zoekend lezen

Slide 12 - Sleepvraag

Oriënterend lezen
  • Bedoeld om een eerste indruk te krijgen
  • Lay-out: chat, krantenartikel, menu, boodschappenlijst etc.
  • Eerste indruk: titel, tussenkopjes, plaatjes
  • Verwachtingen: waar gaat het over, wat weet je al?

Dit doe je altijd van te voren

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Skimmen: Globaal lezen

Slide 17 - Tekstslide

Skimmen: globaal lezen
  • Er snel achter komen waar de tekst over gaat
  • Maak je niet druk om moeilijke woorden.
  • Probeer de grote lijnen te snappen, de details doen er (nog) niet toe.
  • Kijk naar opvallende stukjes 
  • Lees van iedere alinea de eerste en de laatste zin. 
  • Je gebruikt skimmen bij vragen die gaan over de hele tekst, je zoekt naar aanwijzingen voor het antwoord

Slide 18 - Tekstslide

Scannen: zoekend lezen

Slide 19 - Tekstslide

Scannen: zoekend lezen
  • Scannen: zoeken naar bepaalde informatie, bijvoorbeeld in welk jaar iets gebeurde of hoeveel iets kost. De rest van de tekst hoef je dan niet te lezen.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

1. How much discount do you get off printers?
A
80%
B
50%
C
25%
D
30%

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

2. The sale begins on....
A
16 May
B
25 April
C
17 May
D
24 April

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

3. There is a big ........ sale.
A
Shop
B
Warehouse
C
Storage

Slide 26 - Quizvraag

Intensief lezen

Slide 27 - Tekstslide

Intensief lezen
Intensief lezen: de hele tekst regel voor regel doorlezen

Slide 28 - Tekstslide

Tekstdoelen
Ask yourself: Waarom schrijven ze dit eigenlijk?

AMUSEREN

INFORMEREN

OVERTUIGEN

ACTIVEREN

Slide 29 - Tekstslide

Tekstdoelen
Ask yourself: Waarom schrijven ze dit eigenlijk?

Je spreekt van amuseren als een tekst de lezers wil vermaken.
 
Als een tekst de lezers iets wil vertellen, spreek je van een informatieve tekst of van informeren.
 
Een tekst heeft als doel overtuigen als de schrijver wil dat de lezer de mening van de schrijver overneemt.
 
Als het doel overhalen is, probeert de schrijver de lezers wel of niet iets te laten doen. Het doel is de lezers te activeren.

Slide 30 - Tekstslide

Tekstdoelen
 
- Informeren zoals bij gebruiksaanwijzing, instructie
studieboek, folder, recept
nieuwsbericht, geboortekaartje
- Amuseren zoals bij roman, strip, kort verhaal
mop, column
-Activeren (overhalen) zoals bij reclamefolder, advertentie
uitnodiging, affiche (poster) 
- Overtuigen zoals bij ingezonden brief, sommige columns

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

NULMETING
Woots.nl
Work on: 
Nulmeting leesexamen Engels H2.

Next lesson: you can work on this / finish it as well
Individually in silence

Slide 34 - Tekstslide

End of lesson 1
Next lesson: continue on Woots to determine what reading level you are on (nulmeting).

Bring your laptop (charged)!

Slide 35 - Tekstslide

Get started
Practise with reading exams --> use reading strategies
Write the answers in your notebook

Slide 36 - Tekstslide

Meerkeuzevragen
  1. Kijk naar de titel, inleiding, naam van de schrijver etc.
  2. Wat weet je al van het onderwerp?
  3. Bekijk de vragen die bij de tekst horen.
  4. Skim and scan de tekst.
  5. Probeer lastige woorden te begrijpen via de context.
  6. Lees de vraag en de bijbehorende alinea.



Slide 37 - Tekstslide

Meerkeuzevragen
  1. Let op de eerste en laatste zin van de alinea. ( vaak de hoofdgedachte). 
  2. Let op signaalwoorden, zoals but, however, and etc. 
  3. Wat is je eigen antwoord? 
  4. Kies het antwoord wat het dichtste bij je eigen antwoord ligt. 
  5. Onderstreep het gedeelte dat overeenkomt met jouw gekozen antwoord. 
  6. Komt  het onderstreepte tekstgedeelte overeen met je antwoord? 
    7. Als je het antwoord niet weet. Streep foute antwoorden weg.

Slide 38 - Tekstslide

0

Slide 39 - Video

Woordstrategieën

  1. Bekijk eerst of je de betekenis kunt raden door de andere woorden (in context)

  2. Bekijk of het woord op een ander woord lijkt bijvoorbeeld uit een andere taal. 
  3. Hak het woord in stukjes? Komt een deel van het woord je bekend voor?

Slide 40 - Tekstslide

Woordenboek tips

  1. Zoek het basiswoord. (slow ipv slowly, extend ipv extended)
  2. Let op :Er staan vaak meerdere betekenissen.
    Kijk dan goed naar het onderwerp van de tekst.
  3. Oefen met het woordenboek dat je op je examen gaat gebruiken. Het klinkt kinderachtig, maar zorg ervoor dat het alfabet goed in je hoofd zit, zodat je de woorden snel kunt opzoeken. 

Slide 41 - Tekstslide

Adviezen

  1. Brede belangstelling helpt - lees de krant, volg het nieuws. Kijk bijvoorbeeld elke dag newsround. 
  2. Lees Engelse boeken, artikelen.
  3. Brede woordenschat maakt teksten lezen gemakkelijker. Bestudeer woordenlijsten. Ook woordenlijsten van de signaalwoorden!




Slide 42 - Tekstslide

Handige sites om leesvaardigheid te oefenen of om je woordenschat te vergroten
- Readtheory.org
- https://learnenglishteens.britishcouncil.org/skills/reading. Je kunt op deze site ook aan de andere vaardigheden werken
- https://www.bbc.co.uk/newsround

Slide 43 - Tekstslide

0

Slide 44 - Video

Slide 45 - Video