Nederlands Schrijven les 1 Examen uitleg

Instellingsexamen Schrijven
Les 1
Les 1: introductie
M. Pots 2024
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Instellingsexamen Schrijven
Les 1
Les 1: introductie
M. Pots 2024

Slide 1 - Tekstslide

Overzicht Examens
Onderdeel 1. CE Lezen en Luisteren 
Onderdeel 2.  IC Schrijven 
Onderdeel 3. IC Spreken
Onderdeel 4. IC Gesprekken 

(CE = Centraal Examen)
(IC = Instellingsexamen)





Slide 2 - Tekstslide

Cijfer berekenen
Onderdeel 1. CE Lezen en Luisteren           50%


Onderdeel 2. IC Schrijven 
Onderdeel 3. IC Spreken                                  50%
Onderdeel 4. IC Gesprekken                     
                                                                            




Slide 3 - Tekstslide

Planning periode 3
8 weken - 16 lessen
  1. Intro +zakelijke mail
  2. Zakelijke brief
  3. Informatieve tekst
  4. Betoog
  5. Betoog
  6. Oefenexamen
  7. Oefenexamen
  8. Examen + herkansing
2e les van de week:
  1. Verslagleggen project
  2. BPV

Slide 4 - Tekstslide

Verkennen van het schrijfexamen

Slide 5 - Tekstslide

1. Hoeveel tijd heb ik voor het examen?
2. Hoeveel opdrachten moet ik maken?
3. Wat voor een tekst moet ik schrijven?
4. Zijn er bronnen die ik moet gebruiken?
5. Hoeveel tijd moet ik aan elke opdracht besteden?
6. In welke volgorde ga ik de opdrachten maken?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het doel van een pakkende titel van een tekst?
A
Het trekken van de aandacht van de lezer.
B
Het informeren van de lezer over de inhoud van de tekst.
C
Het stimuleren van de lezer om de tekst te gaan lezen.
D
A + B + C

Slide 9 - Quizvraag

Kies een passend onderwerp.
Je krijgt de opdracht een tekst te schrijven over gezond eten. Welk onderwerp is daarvoor het minst geschikt?
A
Invloed van suiker op de gezondheid.
B
Populariteit van superfoods.
C
Voeding van prehistorie tot nu.
D
Werking van verschillende diëten.

Slide 10 - Quizvraag

Voor burgerschap ga je een tekst schrijven over een onderwerp dat met het verkeer te maken heeft. Jij vindt dat we veel te hard mogen rijden op de snelweg. Door goede argumenten te verzinnen, hoop je anderen te overtuigen van je mening. Welke tekstsoort past het beste bij deze opdracht?
A
Advertentie
B
Betoog
C
Informatief artikel
D
Recensie

Slide 11 - Quizvraag

Voordat je aan je stage begint, krijg je de opdracht een tekst te schrijven over je stagebedrijf. De tekst is bedoeld om andere studenten uitleg te geven over de branche, de geschiedenis van het bedrijf en de werkzaamheden. Welke tekstsoort past het beste bij deze opdracht?
A
Advertentie
B
Betoog
C
Informatief artikel
D
Recensie

Slide 12 - Quizvraag


 Welk woord hoort op het stippellijntje?
 In een tekst zijn er ...... tussen woorden,  
 zinnen en alinea’s.
 

A
leestekens
B
teksten
C
verbanden
D
regels

Slide 13 - Quizvraag


 Hoe noem je woorden die wijzen op een 
 verband tussen zinnen of alinea’s?
A
trefwoorden
B
synoniemen
C
signaalwoorden
D
uitdrukkingen

Slide 14 - Quizvraag


 Wat is een voorbeeld van een  
 tekstverband?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
oorzaak-gevolg

Slide 15 - Quizvraag


 Op welk tekstverband wijzen de   
 signaalwoorden maar, toch en echter?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
conclusie

Slide 16 - Quizvraag


 Op welk tekstverband wijzen de   
 signaalwoorden want en omdat?
A
opsomming
B
conclusie
C
tegenstelling
D
reden

Slide 17 - Quizvraag

 Lees de tekst en beantwoord daarna vragen.

Slide 18 - Tekstslide


 Welke twee signaalwoorden zitten er in zin 2?
A
ze - aan
B
aan - met
C
toen - haal
D
eerst - toen

Slide 19 - Quizvraag


  Om welk tekstverband gaat het in zin 2?
A
volgorde in tijd
B
opsomming
C
reden
D
conclusie

Slide 20 - Quizvraag

Alles duidelijk of nog vragen?

Slide 21 - Tekstslide