VI - Les 2 - 27 januari fysiek

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 2

T
H
E
M
A

5

W
E
R
K

Werk

Work - عمل - iş

ስራሕ

trabajo

کار کردن

Beroep =

Is het soort werk dat je doet. 

Voorbeeld: 
Mijn beroep is docent

Wat is mevrouw Zwiers van de ISK?

1. Werk
2. Baas

Hoe noem je werk dat je doet?

1. Het salaris
2. De medewerker
3. Een beroep
4. De manager

Buschauffeur

Leraar

Tandarts

Dierenarts

Wanneer je veel geld verdient met werken, dan heb je een goed _____

1. Baas
2. Salaris
3. Auto
4. Ingenieur

Welk beroep heeft deze man?

1. Kaasboer
2. Slager
3. Visboer
4. Groenteman

Welk beroep heeft deze man?

1. Buschauffeur
2. Bakker
3. Vlees
4. Slager

Welk beroep heeft deze vrouw?

1. Bakker
2. Brood
3. Slager
4. Zangeres

Wat verkoopt deze man?

1. Brood
2. Vis
3. Kaas
4. Snoep

Wat kun je hier allemaal kopen?

Noem een beroep die begint met de letter 'A'.

Hoe noem je iemand die in een restaurant eten maakt?

1. Een bar
2. Een kok
3. Een gast
4. Een keuken

Hoe noem je iemand die het eten naar de gasten brengt?

1. Een ober
2. Een klant
3. Een gast
4. Een bar

Welk beroep heeft zij?

Mensen helpen

Dingen maken