Herhaling hfst 6 BBL

Mens en milieu 
Hoofdstuk 6:
6.1 De aarde gebruiken
6.2 Voedsel voor veel mensen
6.3 Afval
6.4 Duurzaam leven
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Mens en milieu 
Hoofdstuk 6:
6.1 De aarde gebruiken
6.2 Voedsel voor veel mensen
6.3 Afval
6.4 Duurzaam leven

Slide 1 - Tekstslide

Op welke manieren gebruik je de aarde? 
  1. Je gebruikt energie; vaak afkomst uit aardgas en steenkool.
  2. Je gebruikt voedsel: plantaardig en dierlijk
  3. Je gebruikt grondstoffen: ijzer, hout, aardolie, steen, rubber, katoen
  4. Je produceert afval

Mensen beïnvloeden hierdoor 
de aarde

Slide 2 - Tekstslide

Hoeveel van de aarde gebruik jij?
Ecologische voetafdruk = hoeveel hectare (100 meter x 100 meter) elke bewoner gebruikt. 

Als iedereen op de wereld zou leven zoals jij leeft, hebben we dan genoeg aan 1 aarbol?
https://voetafdruktest.wwf.nl/
(volgende dia)



Slide 3 - Tekstslide

Uitputting
Mensen gebruiken teveel van de aarde. Uitputting van de aarde is te voorkomen als mensen weer aanvullen wat ze gebruiken. 

In de natuur gebeurt dit!
Denk maar aan de kringlopen. 

De voedselkringloop en de kringloop van verbranding en fotosynthese. Dit zijn gesloten kringlopen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Kringloop van fotosynthese en verbranding

Slide 6 - Tekstslide

Hoe putten we de aarde niet uit?
Alles op aarde is een kringloop. Zolang een kringloop goed werkt raken er geen stoffen verloren. Dat noemen we een gesloten kringloop.

Tuinafval wordt compost = mest voor de tuin

Slide 7 - Tekstslide

Voedsel in Nederland
  • In Nederland leven 17.000.000 mensen.
  • Al deze mensen eten dagelijks drie maaltijden.
  • Dit voedsel wordt voor een groot deel in Nederland geproduceerd.
  • Daarnaast gaat er heel veel voedsel van Nederland naar andere landen. 

Slide 8 - Tekstslide

Hoe produceren boeren zoveel voedsel?
  1. Ze produceren veel van hetzelfde gewas =monocultuur.  Veel vee of kippen = intensieve veehouderij of bioindustrie
  2. Ze verhogen hun opbrengst door gebruik van mest en krachtvoer 
  3. Ze voorkomen schade en ziekte door gewasbeschermingsmiddelen en antibiotica

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn de gevolgen van het produceren van zoveel voedsel? 
De aarde raakt uitgeput en er is 
teveel mest= mestoverschot

Er komen teveel mineralen in de 
grond = overbemesting, 
bepaalde planten verdwijnen

Er komen teveel mineralen in het 
water, er ontstaat waterbloei


Slide 10 - Tekstslide

Gevolg van overbemesting = waterbloei

Slide 11 - Tekstslide

Hierdoor zijn er regels voor boeren
  1. Regels voor mest: alleen tussen 2 februari en en 2 september mest op het land aanbrengen met een mestinjectie dat wordt gebruikt door het gewas.  
  2. Regels voor gewasbeschermingsmiddelen: ze moeten selectief zijn en biologisch afbreekbaar
  3. Regels voor het welzijn van dieren

Slide 12 - Tekstslide

Wat gebeurt er met afval?

1: Recycling: nuttige toepassing. bv. papier, glas, plastic, gft (compost)
2: Vuilverbrandingsinstallaties: verbranden van restafval
3: Vuilstort: storten op de vuilnisbelt
4: Zwerfafval: afval dat op de straat komt, schadelijk voor milieu

Slide 13 - Tekstslide

Welke afvalstoffen komen in de lucht?

Door verbranding van fossiele brandstoffen (aardolie, aardgas en steenkool) komen afvalgassen in de lucht:
  • koolstofdioxide
  • zwaveldioxide
  • stikstofoxiden

Slide 14 - Tekstslide

Welke afvalstoffen komen in de lucht?
Gevolg van de uitstoot is luchtvervuiling:

Fijnstof (verbranding van fossiele brandstoffen)
Smog (fijnstof - kleine deeltjes stof en roet - blijft hangen door geen wind)

Slide 15 - Tekstslide

Koolstofdioxide 
Koolstofdioxide (CO2) komt steeds meer in de lucht.

Wat betekent dat?
Een versterkt broeikaseffect!

En dat is een probleem....

Slide 16 - Tekstslide

Versterkt broeikaseffect

         Natuurlijk broeikaseffect Versterkt broeikaseffect 

Slide 17 - Tekstslide

Het versterkte broeikaseffect
Het wordt warmer op aarde:
- Het ijs (gletsjers / poolijs) smelt: meer water in zeeën en rivieren
- Het klimaat verandert: de gemiddelde temperatuur stijgt en er valt meer regen

Slide 18 - Tekstslide

Milieubewust leven
Milieubewust/duurzaam: kiezen voor dingen die zuinig met grondstoffen en energie zijn en die het minst schadelijk zijn voor het milieu.

Bijvoorbeeld:
- Afval recyclen
- Hergebruik van spullen
- Geen plastic wegwerp bekers gebruiken

Duurzame producten hebben vaak een keurmerk

Slide 19 - Tekstslide

Hoe werken boeren milieuvriendelijk?
  • Werken volgens natuurlijke (gesloten) kringlopen
  • Milieu vriendelijk onkruid weghalen
  • Biologische plaagbestrijding  (met natuurlijke vijanden)
  • Diervriendelijk
Dit noemen we biologische landbouw of biologische veeteelt

Slide 20 - Tekstslide

Verminderen uitstoot broeikasgassen
  1. Minder elektriciteit (bijv. licht uit, zuinigere apparaten): minder CO2 uitstoot door verbranding fossiele brandstoffen.
  2. Duurzame energie gebruiken (elektrische auto's, windenergie, zonne-energie)

Slide 21 - Tekstslide

Verminderen uitstoot broeikasgassen
  1. Biobrandstoffen gebruiken biodiesel uit algen en biogas uit afval en mest)
  2. Rook en uitlaatgassen zuiveren(minder fossiele brandstoffen gebruiken, aanpassingen fabrieken, katalysator op auto's, roetfilter op dieselauto's)

Slide 22 - Tekstslide

Fossiele brandstoffen:
  • Steenkool 
  • Aardgas 
  • Aardolie 

Slide 23 - Tekstslide

Was deze herhaling nuttig?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll