2H pres cont + idem vs pres simple

Today's lesson
- recap present continuous + present simple
- present simple vs present continuous
- practice
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Today's lesson
- recap present continuous + present simple
- present simple vs present continuous
- practice

Slide 1 - Tekstslide

Which of the following is present continuous?
A
We watch tv
B
We watched tv
C
We are watching tv
D
We were watching tv

Slide 2 - Quizvraag

And when do you use it?
A
If something is happening right now
B
If something happens always, never or regularly

Slide 3 - Quizvraag

Present continuous
- use it when something is happening right now
 
- signaalwoorden: now, right now, at the moment

- to be              + verb + ing
   am/is/are     + walk + ing 
   I am walking / she is walking / they are walking

Slide 4 - Tekstslide

Je gebruikt de present simple...
A
als iets nu aan de gang is of je iets nu aan het doen bent
B
als je in de toekomst iets van plan bent wat zeker is
C
als iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt
D
als iets is gebeurd en het niet belangrijk is wanneer

Slide 5 - Quizvraag

Which of these examples is the present simple?
A
James walks to school
B
James walked to school
C
James is walking to school
D
James has walked to school

Slide 6 - Quizvraag

Present simple
  • present: tegenwoordige tijd
  • if it happens: always, never or regularly 
  • signaalwoorden: 
         always, never, usually, regularly, sometimes,
         often, every day, never, every hour

Slide 7 - Tekstslide

  •  stam van het werkwoord (to like: like; to drive: drive)
        - voor I, you, we, you, they
  • stam + (e)s (likes, drives, goes, does, eats, has)
        - voor he, she, it

  • Ontkennend: I don't like / She doesn't drive
  • Vragend: Do I like ...? / Does she like ...? 

Slide 8 - Tekstslide

Present simple vs. 
present continuous

Slide 9 - Tekstslide

Present simple vs. present continuous

- present simple:          stam                                     I walk
                                              he/she/it: stam + s        he walks

- present continuous:       to be + verb + ing
                                                     I am walking

Slide 10 - Tekstslide

know when to use which one
- present simple: 
   als iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt
   always, never, often, usually, every day, sometimes

- present continuous: 
   als iets nu aan de gang is / als het nu gebeurt
   now, right now, at the moment

Slide 11 - Tekstslide

Eva is nu boodschappen aan het doen.
Welke zou je gebruiken?
A
present continuous
B
present simple

Slide 12 - Quizvraag

Sjoerd gaat vaak naar de sportschool. Welke zou je gebruiken?
A
present continuous
B
present simple

Slide 13 - Quizvraag

We often ...... tennis nowadays.
Welke zou je hier gebruiken?
A
present continuous
B
present simple

Slide 14 - Quizvraag

I usually ...... there by bike.
Welke zou je hier gebruiken?
A
present continuous
B
present simple

Slide 15 - Quizvraag

She is baking an apple pie.
Welke is dit?

Slide 16 - Open vraag

Exercises
1. Do exercise 13 (p. 90) --> hand in @Showbie!

2. Finish ex. 4 + 5 (p.83-84)

3. Then: start w/ exercises 10, 11, 12 (p.88-90)

Slide 17 - Tekstslide