Domein D2

Vandaag
Quiz/vragen over politieke institutie, representatie / representativiteit & functies van politieke partijen
D3: Bedreigingen voor de Nederlandse samenleving
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
Quiz/vragen over politieke institutie, representatie / representativiteit & functies van politieke partijen
D3: Bedreigingen voor de Nederlandse samenleving

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Domein D2
15.1 Politieke institutie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

POLITIEKE INSTITUTIE
Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en besluitvorming bepalen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welk kenmerk van een 'institutie' zie je terug in de video?

Slide 5 - Open vraag

stabiliteit/orde
historisch ontwikkeld (oude traditie) sabel afstand


the house of commons is een politieke institutie
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je kijkt naar de video, welke politieke institutie zie je terug?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

INSTITUTIE VS INSTELLING / organisatie
Instituties gaan over een geheel van regels die ons gedrag bepalen of onze onderlinge relaties.

Instellingen of organisaties zijn groepen die een gemeenschappelijk doel nastreven.


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

FUNCTIES VAN POLITIEKE PARTIJEN
  • Rekrutering en selectie van leden
  • Articulatie (het op de politiek agenda plaatsen van maatschappelijke eisen en wensen)
  • Motivatie(het interesseren van burgers voor deelname aan politieke besluitvormingsprocessen);
  • Aggregatie (afwegen van verschillende belangen en opnemen in verkiezingsprogramma)
  • Communicatie (als brug tussen over overheid en burger; tussen kiezers en vertegenwoordigers).

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de aggregatiefunctie van politieke partijen past bij
A
Tussenpersoon zijn tussen de overheid en burger
B
het op de politieke agenda plaatsen van maatschappelijke wensen en eisen
C
het selecteren en aannemen van kandidaten voor politieke functies
D
het tegen elkaar afwegen van besluiten, eisen en belangen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is Esther Ouwehand,
lijsttrekker van de PvdD. Welke functie van de PvdD
herken je bij het benoemen van
een lijsttrekker?
A
rekruterings-selectiefunctie
B
participatie/motivatie functie
C
aggregatiefunctie
D
articulatiefunctie

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke functie van de
PvdA herken je wanneer
leden rozen uitdelen op de markt
en een gesprek aanknopen?
A
rekruterings-selectiefunctie
B
articulatiefunctie
C
participatie/motivatie functie
D
aggregatiefunctie

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke functie van de SP
herken je als deze afbeelding
op het bushokje staat?
A
rekrutering-selectiefunctie
B
articulatiefunctie
C
participatie/motivatie functie
D
aggregatiefunctie

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Representativiteit heeft in het volgende voorbeeld betrekking op:
De meeste politici in de Tweede Kamer zijn hoogopgeleid.
A
achtergrondkenmerken
B
standpunten
C
besluiten
D
alle voorgaande antwoorden

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2 Omdat er veel vluchtelingen in Nederland wonen vind ik dat zij ook in de Tweede Kamer moeten zitten. Zo krijgen vluchtelingen in NL ook een stem. Deze uitspraak heeft te maken met:
A
Representatie
B
Representativiteit

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Representatie heeft in het volgende voorbeeld betrekking op:
GroenLinks vroeg de regering om maatregelen die zorgen voor energiebesparing te verplichten.
A
achtergrondkenmerken
B
standpunten
C
besluiten
D
alle voorgaande antwoorden

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

52% van de vvd stemmers is tegen de nieuwe donorwet. VVD kamerleden stemden allen voor.
A
er is sprake van representatie
B
er is sprake van representativiteit
C
er is geen sprake van representatie
D
er is geen sprake van representativiteit

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Standpunten met betrekking tot dierenleed worden veel te weinig besproken in de Tweede Kamer terwijl er veel Nederlanders tegen dierenleed zijn. Deze uitspraak heeft te maken met:
A
Representatie
B
Representativiteit

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1 Er wordt in de Tweede Kamer erg veel gedebatteerd over bezuinigingen in de ouderenzorg terwijl veel Nederlanders die bezuinigingen helemaal niet willen.
Deze uitspraak heeft te maken met:
A
Representatie
B
Representativiteit

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is nou de aanklacht van Goldband als je denkt aan representativiteit?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe staat het (denk je) er voor met de representativiteit van de standpunten van Geert Wilders en zijn stemmers?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

En met de representativiteit op basis van achtergrondkenmerken?

Slide 23 - Open vraag

waarschijnlijk redelijk hoog, de meeste van zijn stemmers komen van buiten de randstad/platteland, zijn autochtoon, hebben geen (hoge) opleiding gevolgd.
stuur je antwoord via teams op svp (7 min)
timer
7:00

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

veranderingen

  1. Er zijn meer ‘zwevende kiezers’ --> stemmers wisselen vaker van partij --> minder stabiliteit voor partijen
  2. Het aantal mensen dat lid is van een partij neemt af --> rekrutering en selectie wordt lastiger.
  3. Bij sommige functies is er concurrentie van media en pressiegroepen, bijv. bij de articulatie van  politieke keuzes en problemen of in de communicatie tussen kiezer/gekozene
  4. partijen focussen op binnenhalen van politieke functies, en niet zo op betrokkenheid van leden.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Domein D2
15.2 Representatie en representativiteit

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

REPRESENTATIE
De vertegenwoordiging van een groep in (politieke) organisaties door één of enkele betrokkenen die namens de groep optreden.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tweede kamerleden
Aanvoerder

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

REPRESENTATIVITIEIT
De mate waarin de (politieke) besluiten, de standpunten of achtergrondkenmerken van vertegenwoordigers
overeenkomen met die van de groep die vertegenwoordigd wordt.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

REPRESENTATIVITEIT
  • Achtergrondkenmerken
  • Is de politiek een afspiegeling van de samenleving qua geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, woonplaats?

  • Standpunten
  • Vinden mensen hun standpunten terug in een politieke partij?

  • Besluiten
  • Komen de besluiten van de ministers (het kabinet) overeen met de standpunten van de partijen in de tweede kamer?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Klaar?
Maak een samenvatting van de syllabus (D1 + D2)

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies