P1.2 Chapitre 1A Gram.betrek.- 1A Ecrire

Chapitre 1
Grandes Lignes 
5 vwo

Semaine 2
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransEnseignement Secondaire

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Chapitre 1
Grandes Lignes 
5 vwo

Semaine 2

Slide 1 - Tekstslide

Jeudi 28 septembre
Aujourd'hui tu as besoin de :
un stylo
ton cahier
ton livre

Slide 2 - Tekstslide

Vendredi 29 septembre
Aujourd'hui tu as besoin de :
un stylo
ton cahier
ton livre
ton ordinateur

Slide 3 - Tekstslide

Devoirs de la semaine 2
1. Faire exercices 5, 7, 8, 9 et 10a
2. Chercher un article sur l'écologie et résumer en néerlandais
3. Apprendre Vocabulaire 1A, page 42
4. Apprendre Phrases-clés 14 et 18 (p. 100-101) et Grammaire 27 (p. 42)

Slide 4 - Tekstslide

1A Vocabulaire

Traduis les mots

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Écologie
Ik kan betekend met het thema écologie.

Regarder la vidéo suivante.
Êtes-vous prêt à vous engager pour un environnement durable ?


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Les objectifs
-Ik kan bijzinnen maken met 'qui', 'que' en 'dont'.
-Ik kan een bouwplan maken voor een tekst.
-Ik kan een tekst schrijven volgens een bouwplan.
-Ik kan mbv een woordenboek (N-F) de juiste vertaling van een woord naar het Frans vinden.

Slide 9 - Tekstslide

Chapitre 1A Gram. betrekkelijk v.n.w.
Ik kan bijzinnen maken met 'qui', 'que' en 'dont'.

1. Étudier le PowerPoint sur le pronom relatif
2. Faire les exercices de grammaire sur le pronom relatif (voir  feuille)


Slide 10 - Tekstslide

Vidéo
1 jour 1 question
C'est quoi le Téléthon ?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Chapitre 1A Ecrire
Ik kan een bouwplan maken voor een tekst.

Maak exercice 14, pages 18-19

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

1A Écrire
Ik kan een tekst schrijven volgens een bouwplan.
Ik kan mbv een woordenboek (N-F) de juiste vertaling van een woord naar het Frans vinden. 

Faire l'exercice 15, pages 18-19

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Mots de structure

Slide 18 - Tekstslide

Quel mot est l'intrus?
A
d'abord
B
enfin
C
puisque
D
ensuite

Slide 19 - Quizvraag

Quel mot est l'intrus?
A
pour conclure
B
ainsi
C
pour que
D
par exemple

Slide 20 - Quizvraag

Quel mot est l'intrus?
A
de plus
B
par contre
C
bref
D
bien que

Slide 21 - Quizvraag

Quel mot est l'intrus?
A
puis
B
notamment
C
alors
D
par conséquent

Slide 22 - Quizvraag


A
pour finir
B
en revanche
C
en outre
D
afin que

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Link

et utilise aussi les phrases de l'ex. 14c, p.18

Slide 25 - Tekstslide

Donner son opinion 
Cliquez sur le lien
ici pour t'entrainer et avoir plus d'exemples.




Slide 26 - Tekstslide

Exercice 15c, p.19
  • Je kunt woorden naar het Frans vertalen met het online woordenboek. 

timer
5:00
Dictionnaire en ligne Interglot

Slide 27 - Tekstslide

Devoirs semaine 3
1. Faire le test de grammaire "qui, que, dont" sur LessonUp 
2. Faire exercice 15c, p. 19. Écrire une rédaction en français sur la personne choisie et donner son opinion (environ 100 mots). Lever jouw tekst op een bladje.
3. Apprendre Vocabulaire 1B, pages 42-43

Slide 28 - Tekstslide