(1mavo) steden H2/ inrichting van een wijk H4 paragraaf 1 deel 1

Planning:
  • Introductie
  • Uitleg: paragraaf 1 H2/H4 steden in Nederland/eigen buurt
  • maken opdracht 1 t/m 3/6
  • nabespreken paragraaf 1
  • afsluiting
aan het einde van de les kan/weet je:
  • wat het verschil tussen een dorp en een stad is
  • je kan uitleggen wat je eigen omgeving is.
  • je kan een aantal woonkenmerken benoemen.
introductie
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Planning:
  • Introductie
  • Uitleg: paragraaf 1 H2/H4 steden in Nederland/eigen buurt
  • maken opdracht 1 t/m 3/6
  • nabespreken paragraaf 1
  • afsluiting
aan het einde van de les kan/weet je:
  • wat het verschil tussen een dorp en een stad is
  • je kan uitleggen wat je eigen omgeving is.
  • je kan een aantal woonkenmerken benoemen.
introductie

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

uitleg/aantekeningen

Slide 3 - Tekstslide

uitleg voor kgt:

Slide 4 - Tekstslide

Het ontstaan van steden
  • Steden zijn niet op dezelfde manier ontstaan. 

  • In de middeleeuwen zijn steden ontstaan als een marktplaats op een kruising van oude handelswegen (bijv. Amersfoort). In Nederland is dit vaak een kruising bij een land- en waterweg. Bij zo'n markt woonden vaak handelslieden, zoals pottenbakkers of timmermannen. Veel van dit soort steden werden beschermd met een stadsmuur.

  • Later ontstonden steden op plaatsen waar fabrieken werden gebouwd (Tilburg). Dat gebeurde soms bij een bestaand dorp. Deze steden hebben geen stadsmuren en grachten. Ze liggen aan een spoorlijn of kanaal om de grondstoffen van de fabrieken aan te voeren.

  • Soms zijn steden opnieuw ontworpen (bijv. Lelystad & Almere), dat gebeurde op plaatsen waar plotseling veel ruimte kwam, zoals in de polders.
uitleg

Slide 5 - Tekstslide

Stad
  • Veel voorzieningen
  • Tienduizenden inwoners
  • Veel gebouwen/wegen
  • Weinig natuur
  • Veel werk
Dorp
  • Weinig voorzieningen
  • Paar duizend inwoners
  • Weinig gebouwen/wegen
  • Veel natuur
  • Weinig werk
uitleg

Slide 6 - Tekstslide

Dorp
Een dorp zoals Driehuis heeft enkele duizenden inwoners, een kerk, wat boerderijen, een school en wat winkels. 
uitleg

Slide 7 - Tekstslide

Stad
Een woonplaats met meer dan 10 000 inwoners
noemen we een stad.
In IJmuiden wonen 32 000 inwoners, er zijn veel grote gebouwen en veel bedrijven. 
uitleg

Slide 8 - Tekstslide

Voorzieningen
  • Een stad/dorp heeft naast huizen ook voorzieningen: 'iets waar bewoners van een wijk gebruik van kunnen maken, zoals een winkel, school, bibliotheek, dokterspraktijk, park of speelveldje'.
  • Kenmerk: alle bewoners van een wijk kunnen er gebruik van maken.
uitleg

Slide 9 - Tekstslide

Welke voorzieningen in jouw wijk gebruik jij? (geef 5 voorbeelden)

Slide 10 - Woordweb

Klik op de link achter het vergrootglas .
Hoeveel basisscholen zijn er in jouw wijk? Je moet op de kaart even zoeken naar IJmuiden.
Tips: gebruik Chrome, Edge of Safari. Even geduld, de site moet even laden. Je kunt natuurlijk in- en uitzoomen. Op sommige telefoons werkt de site ook.

Slide 11 - Open vraag

uitleg voor m/h:

Slide 12 - Tekstslide

Hoe ziet jouw eigen omgeving eruit?
Welk gebied zie jij als jouw eigen omgeving?

Waar kijk je naar als je je eigen omgeving gaat beschrijven?

Waar doe jij en je ouders boodschappen?

Zijn er nog andere voorzieningen in je omgeving?
uitleg

Slide 13 - Tekstslide

Je eigen omgeving
= Het gebied rondom je eigen huis waar je bijna dagelijks komt. 

Je woont in een wijk. Een wijk is een deel van een dorp of stad, die bestaat uit een aantal straten. 

In een wijk staan huizen, maar er kunnen ook andere voorzieningen zijn. 
uitleg

Slide 14 - Tekstslide

Stad/dorp - wijk - buurt
Stad/dorp: het gehele gebied
wijk: een deel van een dorp of stad
buurt: een deel van een wijk, een paar straten


uitleg

Slide 15 - Tekstslide

In welke wijk woon je?
Als je dat niet weet, vraag je ouders, je buurman, of gebruik google.
Klik op 'bewaren' als je je antwoord hebt ingevuld!

Slide 16 - Open vraag

In welke buurt woon je?
Als je dat niet weet, vraag je ouders, je buurman, of gebruik google.
Klik op 'bewaren' als je je antwoord hebt ingevuld!

Slide 17 - Open vraag

Voorzieningen
Wat zijn voorzieningen?

Slide 18 - Tekstslide

Voorzieningen
  • Een wijk heeft naast huizen ook voorzieningen: 'iets waar bewoners van een wijk gebruik van kunnen maken, zoals een winkel, school, bibliotheek, dokterspraktijk, park of speelveldje'.
  • Kenmerk: alle bewoners van een wijk kunnen er gebruik van maken.
uitleg

Slide 19 - Tekstslide

Welke voorzieningen in jouw wijk gebruik jij? (geef 5 voorbeelden)

Slide 20 - Woordweb

Klik op de link achter het vergrootglas .
Hoeveel basisscholen zijn er in jouw wijk?Je moet op de kaart even zoeken naar IJmuiden.
Tips: gebruik Chrome, Edge of Safari. Even geduld, de site moet even laden. Je kunt natuurlijk in- en uitzoomen. Op sommige telefoons werkt de site ook.

Slide 21 - Open vraag




lezen paragraaf 1 H2 dorpen en steden + hoe ontstaan steden
maken opdracht 1 t/m 5
gebruik hierbij:
  •  tekstboek blz. 24
  •  werkboek blz. 23
  • gebruik google maps voor de atlas opdrachten
stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken



lezen paragraaf 1 H4 je eigen omgeving
maken opdracht 1 t/m 3
gebruik hierbij:
  • tekstboek blz. 56
  • werkboek blz. 60/61
  • gebruik google maps voor de atlas opdrachten
stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken
timer
5:00
m/h:zelfstandig werken in stilte
kgt: zelfstandig werken in stilte

Slide 22 - Tekstslide



lezen paragraaf 1 H2 dorpen en steden + hoe ontstaan steden
maken opdracht 1 t/m 5
gebruik hierbij:
 tekstboek blz. 24
 werkboek blz. 23
stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken


lezen paragraaf 1 H4 je eigen omgeving
maken opdracht 1 t/m 3
gebruik hierbij:
  • tekstboek blz. 56
  • werkboek blz. 60/61
stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken
timer
5:00
m/h:zelfstandig werken met fluisteren
kgt: zelfstandig werken met fluisteren

Slide 23 - Tekstslide



lezen paragraaf 1 H2 dorpen en steden + hoe ontstaan steden
maken opdracht 1 t/m 5
gebruik hierbij:
 tekstboek blz. 24
 werkboek blz. 23
stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken


lezen paragraaf 1 H4 je eigen omgeving
maken opdracht 1 t/m 3
gebruik hierbij:
  • tekstboek blz. 56
  • werkboek blz. 60/61
stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken
timer
5:00
m/h:zelfstandig werken met praten
kgt: zelfstandig werken met praten

Slide 24 - Tekstslide

extra filmpje
  • bekijk het introductie filmpje over wat vroeger de grootste steden zijn geweest.
  • zet eerst de ondertiteling aan bij het tandwieltje.
  • kijk dit na het maken van de herhalingsvragen.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

herhalen/nabespreken

Slide 27 - Tekstslide

Je eigen omgeving is het gebied rond je huis waar je dagelijks komt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Een wijk bestaat uit verschillende buurten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Wat zijn voorzieningen?
A
Activiteiten
B
Woningen
C
Iedereen maakt er gebruik van; school, het parkje, sportclub.
D
Straten

Slide 30 - Quizvraag

Waar vind je een bioscoop?
A
Dorp
B
Stad
C
Allebei
D
Geen van beide

Slide 31 - Quizvraag

Waar vind je een kleine supermarkt?
A
Dorp
B
Stad
C
Geen van beiden
D
beiden

Slide 32 - Quizvraag

Waar vind je een basisschool?
A
dorp
B
stad
C
geen van beiden
D
beiden

Slide 33 - Quizvraag

Waar vind je een ziekenhuis?
A
Dorp
B
Stad
C
Geen van beiden
D
beiden

Slide 34 - Quizvraag