Wat zijn vitale functies?

Vitale functies
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Vitale functies

Slide 1 - Tekstslide

Vitale functies

Slide 2 - Tekstslide

Vitale functies

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen

  • Je weet wat vitale functies zijn.
  • Je begrijpt de opbouw van de ABCDE methode.
  • Je kunt de ademhaling tellen
  • Je kunt de saturatie meten

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

ABCDE
A= Airway
B= Breathing
C= Circulation
D= Disability
E= Exposure / secondary survey

Slide 6 - Tekstslide

De vitale functies zijn:
A
ademhaling--circulatie--bewustzijn--luchtweg--temperatuur
B
ademhaling--circulatie--bewustzijn
C
airway--breathing--circulation--disability--exposure
D
Alle 3 de antwoorden zijn juist

Slide 7 - Quizvraag

De vitale functies zijn belangrijk om
A
De veiligheid van de patiënt te waarborgen
B
Complicaties te kunnen voorkomen
C
Inzichtelijk te maken hoe het met de patiënt gaat
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Vitale functies
Bewustzijn
(Disability)
Ademhaling
(Breathing)
Circulatie
(Circulation)
Temperatuur
(Exposure)
Luchtweg
(Airway)

Slide 10 - Tekstslide

Inhoud


  1. Ademweg vrij? Ja/Nee
  2. Normale ademhaling
  3. Verpleegkundige observatie
  4.  Afwijkende ademhaling 





Slide 11 - Tekstslide

Airway
Vrij?

Ja --> door naar Breathing

Nee --> Handelen!!!!

Slide 12 - Tekstslide

Breathing
Alles wat met de ademhaling te maken heeft.

  • Meten
  • Observeren

Slide 13 - Tekstslide

Waar let je op als verpleegkundige als je de ademhaling controleert?

Slide 14 - Open vraag

Observatie van de ademhaling

  • Frequentie
  • Diepte 
  • Ritme / regelmatig
  • Geluid
  • Pijn



Slide 15 - Tekstslide

Ademhalingsfrequentie
Normale ah 12-18 p/m

AH onder de 12 = Bradypneu (te langzaam)
AH boven de 18 = Tachypneu (te snel)


Slide 16 - Tekstslide

Hoe tel je de ademhaling?

Slide 17 - Open vraag

OPDRACHT
Tel de ademhaling van je buurman of buurvrouw.
  1. In rust
  2. Na inspanning 

Twee manieren:
  • 30 seconden x 2
  • 15 seconden x 4

Slide 18 - Tekstslide

Hevig benauwd tref je een zorgvrager aan plat liggend in bed. Wat doe je?

Slide 19 - Open vraag

Afwijkende ademhaling

  • Hulp roepen / arts waarschuwen
  • Patiënt rechtop zetten of houding laten kiezen
  • Gesloten vragen stellen
  • Patiënt niet onnodig laten praten
  • Ademhaling in de gaten blijven houden
  • Probeer zelf rustig te blijven.

Slide 20 - Tekstslide

Termen
Bradypneu = te langzame AH

Tachypneu = te snelle AH

Apneu = niet ademen

Saturatie = zuurstofgehalte in het bloed

Slide 21 - Tekstslide

Wat is de saturatie?
A
Zuurstofgehalte in het bloed
B
Erytrocyten gehalte in het bloed
C
Een waarde waaraan je kan zien hoe snel iemand ademt
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 22 - Quizvraag

Saturatie

Het zuurstofgehalte in het bloed.

Normaalwaarde 97-100%

Slide 23 - Tekstslide

OPDRACHT
  • Meet de saturatie bij jezelf.

  • Zoek op: Waarom bij voorkeur geen nagellak op bij meten saturatie?

Slide 24 - Tekstslide

Samenvatting
  • Ademweg MOET vrij zijn!!!!!
  • Ademhaling kan op meerdere manieren geobserveerd en geteld worden.
  • Je kan als verpleegkundige meerdere handelingen uitvoeren ter verlichting van benauwdheidsklachten.

Slide 25 - Tekstslide

MORGEN (24/2)
Geen fysieke les.

Er staat er een opdracht voor jullie klaar in It's Learning die jullie eind volgende week in moeten leveren.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Vitale functies

Slide 28 - Tekstslide