01. Art 28 t/m 31

U nadert een gelijkwaardig kruispunt, van links nadert een motorvoertuig met gele zwaailichten aan, wat gaat u doen?
A
Ik stop want hij is een kruisende bestuurder.
B
Ik stop want het is een voorrangsvoertuig.
C
Ik rijd door want ik kom van rechts en het is geen voorrangsvoertuig.
1 / 11
volgende
Slide 1: Quizvraag
verkeersopleidingenBeroepsopleiding

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

U nadert een gelijkwaardig kruispunt, van links nadert een motorvoertuig met gele zwaailichten aan, wat gaat u doen?
A
Ik stop want hij is een kruisende bestuurder.
B
Ik stop want het is een voorrangsvoertuig.
C
Ik rijd door want ik kom van rechts en het is geen voorrangsvoertuig.

Slide 1 - Quizvraag

Welke stelling is juist?
A
Bestuurders mogen slechts geluidssignalen en knippersignalen geven ter afwending van dreigend gevaar.
B
Weggebruikers mogen slechts geluidssignalen en knippersignalen geven ter afwending van dreigend gevaar.
C
Bestuurders van motorrijtuigen mogen slechts geluidssignalen en knippersignalen geven ter afwending van dreigend gevaar.

Slide 2 - Quizvraag

U ziet bij een ongeval 3 ambulances staan, 1 heeft een groen zwaailicht, 1 een blauw zwaailicht en 1 een geel zwaailicht, wat betekent dit?
A
Degene met het gele zwaailicht was als eerste ter plaatse.
B
Degene met het blauwe zwaailicht was als eerste ter plaatse.
C
Degene met het groene zwaailicht was als eerste ter plaatse.

Slide 3 - Quizvraag

U komt aan bij een verkeerslicht, in uw binnenspiegel ziet u met flinke snelheid blauwe zwaailichten naderen. Naar welke kant wijkt u uit?
A
Standaard links uitwijken, dan kunnen de hulpdiensten netjes rechts blijven.
B
Standaard rechts uitwijken, dan kunnen de hulpdiensten netjes links inhalen.
C
Ik kijk nog eens goed in de binnenspiegel, aan de hand van de richtingaanwijzer maak ik een keuze.

Slide 4 - Quizvraag

Waaraan herkent u een uitvaartstoet?
A
Aan de blauwe koplamp aan de rechterzijde.
B
Aan het zwarte vlaggetje met horizontale strepen.
C
Aan het zwarte vlaggetje met verticale strepen.

Slide 5 - Quizvraag

Waaraan herkent u het 1e voertuig van een militaire colonne?
A
Aan de 2 blauwe vlaggen en aan de rechterzijde een blauwe koplamp.
B
Aan de rechterzijde een blauwe koplamp en een blauwe vlag.
C
Aan de rechterzijde een groene koplamp en groene vlag.

Slide 6 - Quizvraag

Waaraan herken je de tussenliggende voertuigen van een militaire colonne?
A
Aan de 2 blauwe vlaggen en aan de rechterzijde een blauwe koplamp.
B
Aan de rechterzijde een blauwe koplamp en een blauwe vlag.
C
Aan de rechterzijde een groene koplamp en groene vlag.

Slide 7 - Quizvraag

Waaraan herkent u het laatste voertuig van een militaire colonne?
A
Aan de 2 blauwe vlaggen en aan de rechterzijde een blauwe koplamp.
B
Aan de rechterzijde een blauwe koplamp en een blauwe vlag.
C
Aan de rechterzijde een groene koplamp en groene vlag.

Slide 8 - Quizvraag

Op een geregeld kruispunt waar u voorrang heeft ziet u van links een militair voertuig met één blauwe koplamp en links en rechts een blauwe vlag, mag u doorrijden?
A
Ja, dit is klaarblijkelijk het 1e voertuig van de kolonne, die houdt zich aan de regels.
B
Nee, dit is klaarblijkelijk een tussenliggend voertuig van de kolonne, ik mag een kolonne niet doorsnijden.
C
Ja, alleen op een gelijkwaardig kruispunt mag ik de kolonne niet doorkruisen.

Slide 9 - Quizvraag

U rijdt op een bospad, voor u rijden 2 fietsers die de gehele breedte van de weg gebruiken. Mag u claxonneren ?
A
Ja, u mag kortstondig claxonneren om kenbaar te maken dat u achter ze rijdt.
B
Nee, in een bosgebied is claxonneren verboden.
C
Nee, ik mag geen geluidssignalen geven, anders dan in noodgevallen.

Slide 10 - Quizvraag

U nadert een gelijkwaardig kruispunt, van links is een uitvaartstoet van motorvoertuigen reeds bezig met oversteken, mag u doorrijden?
A
Ja, zij komen van links.
B
Nee, ik mag een uitvaartstoet niet doorsnijden.
C
Nee, ik mag een kolonne niet doorsnijden.

Slide 11 - Quizvraag