Tegenstelling 1a

Nederlands 11 februari 2021
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 11 februari 2021

Slide 1 - Tekstslide

Hoe gaat het met je?
A
Het gaat prima.
B
Het gaat goed. Ik wil graag weer naar school.
C
Het gaat niet goed en niet slecht.
D
Het gaat niet zo goed met mij.

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de tegenstelling van verlies?

Slide 3 - Open vraag

Wat is de tegenstelling van stilte?

Slide 4 - Open vraag

WOORDENSCHAT

een tegenstelling zoeken



Een tegenstelling is het omgekeerde van iets. 

Zo is lekker een tegenstelling van vies. 

Andere tegenstellingen zijn: 
licht – donker, vroeg – laat, hoog – laag.

Slide 5 - Tekstslide

WOORDENSCHAT

een tegenstelling zoeken



In teksten kun je een tegenstelling herkennen door 
op signaalwoorden te letten, zoals
maar, toch, hoewel, echter.

Bijvoorbeeld:
- Zijn antwoord is niet dom, maar juist slim.
- Hoewel de man moedig leek, was hij laf.

Slide 6 - Tekstslide

Evy houdt niet van buiten spelen, maar wel van binnen spelen.
Noteer het signaalwoord voor tegenstelling.

Slide 7 - Open vraag

Hoewel Fabian klusjes vervelend vindt, vindt hij dit klusje juist leuk.
Noteer het signaalwoord voor tegenstelling.

Slide 8 - Open vraag

Viv koopt meestal een klein ijsje, toch heeft ze nu een groot ijsje gekocht.
Noteer het signaalwoord voor tegenstelling.

Slide 9 - Open vraag

Sam slaapt graag op een harde matras, in het hotel had hij echter een zachte.
Noteer het signaalwoord voor tegenstelling.

Slide 10 - Open vraag

Hoewel Vera veel dure kleren heeft, is haar jas juist goedkoop.
Noteer het signaalwoord voor tegenstelling.

Slide 11 - Open vraag

START


- je weet dat een tegenstelling het omgekeerde is van iets

- je weet dat signaalwoorden aan kunnen geven dat er een tegenstelling in de tekst staat


woordenschat

Slide 12 - Tekstslide