Engelse werkwoorden

Engelse werkwoorden
Sommige woorden en werkwoorden die wij gebruiken, komen uit een andere taal. Je noemt ze leenwoorden. Engelse werkwoorden vervoeg je op dezelfde manier als Nederlandse werkwoorden.

Let op:
- Bij saven, timen en daten eindigt de stam op -e.
- We 'vernederlandsen' de Engelse werkwoorden, behalve als je daardoor een verkeerde uitspraak krijgt.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Engelse werkwoorden
Sommige woorden en werkwoorden die wij gebruiken, komen uit een andere taal. Je noemt ze leenwoorden. Engelse werkwoorden vervoeg je op dezelfde manier als Nederlandse werkwoorden.

Let op:
- Bij saven, timen en daten eindigt de stam op -e.
- We 'vernederlandsen' de Engelse werkwoorden, behalve als je daardoor een verkeerde uitspraak krijgt.

Slide 1 - Tekstslide

Ik ... dit bestand naar mijn computer
(downloaden)

Slide 2 - Open vraag

Hij ... gisteren het filmpje.
(downloaden)

Slide 3 - Open vraag

Hij ... voor een bluetooth headset.
A
shoppen
B
geshopt
C
shopte
D
shoppte

Slide 4 - Quizvraag

De leerling ... het document gisteren op haar Chromebook.
(saven)
A
savde
B
savede
C
savete
D
savte

Slide 5 - Quizvraag

Hoe zit dat?
Bij het werkwoord saven eindigt de stam op een -e
-> save (spreek uit: seef)
De v van save zit niet in het 'T KoFSCHiP X  
Daarom krijg je in de verleden tijd -de of - den

Ik save                           Ik savede                    Ik heb gesaved
Hij savet                       Wij saveden

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Hij ... zo de tijd bij de wedstrijd.
(timen)
A
time
B
timet
C
timed
D
getimed

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord is geen vorm van relaxen?

A
relaxte
B
relaxt
C
gerelaxt
D
gerelaxd

Slide 9 - Quizvraag

Welk woord is geen vorm van biken?

A
bike
B
biket
C
bikt
D
bikete

Slide 10 - Quizvraag

De jongen ... gisteren zijn Instagram iedere tien minuten.
(checken)

Slide 11 - Open vraag

Het meisje ... vorig jaar met
een jongen uit haar klas. (daten)

Slide 12 - Open vraag

Elke zaterdag ... (crossen) hij met zijn broer.
A
crost
B
crosst
C
crossd

Slide 13 - Quizvraag

Voordat hij ... (baseballen) heeft hij jaren ... (volleyballen)
A
baseballde; gevolleybalt
B
baseballde; gevolleybald
C
basebalde; gevolleybald
D
basebalde; gevolleybalt

Slide 14 - Quizvraag

Mijn oma heeft in totaal dertig keer ... (bingoën).
A
gebingoot
B
gebingod
C
gebingot
D
gebingood

Slide 15 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: deleten
A
deletet
B
delet

Slide 16 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: racen
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 17 - Quizvraag

Mijn vader (downlaoden, tt) elke dag een paar nieuwe liedjes
A
download
B
downloat
C
downloadt
D
downloadde

Slide 18 - Quizvraag

De journalist (interviewen, tt) mij voor de derde keer.
A
interviewt
B
intervieuwt
C
interviewd
D
interviewdde

Slide 19 - Quizvraag

Jason (barbecueën, tt) het liefst in de achtertuin van zijn huis.
A
barbecued
B
barbecuedt
C
barbecuet
D
barbecuette

Slide 20 - Quizvraag

Op die gladde weg (skate, tt) mijn vriendje het liefst.
A
skatet
B
skate
C
skated

Slide 21 - Quizvraag

Romy en Marie (racen, vt) op hun fiets door de straat
A
raceten
B
racetten
C
raceden

Slide 22 - Quizvraag

Tijdens de marathon (finishen, vt) Anniek en Irma tegelijk.
A
finishden
B
finishten
C
finishtten

Slide 23 - Quizvraag