Hfdst 1, paragraaf 1: De samenleving

Welkom in de les
Een pen gepakt
In je tas
Voor het bord
op de grond
Aandacht!!!
Hoofdstuk 1: Wat is maatschappijleer
Paragraaf 1: blz. 8&9 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom in de les
Een pen gepakt
In je tas
Voor het bord
op de grond
Aandacht!!!
Hoofdstuk 1: Wat is maatschappijleer
Paragraaf 1: blz. 8&9 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen
Gezamenlijk:
Instructie paragraaf 1

Individueel:
Werkboek maken


Gezamenlijk:
Afsluiten 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Elke les staat het leerdoel op het bord. Weet en kan je alles dan heb je de les begrepen!


Je kan uitleggen wat we bedoelen met een samenleving.

Je kan uitleggen dat we allemaal met elkaar te maken hebben.




LEZEN:
Blz. 8&9 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is samenleven?
  • Samenleven doe je in grote en kleine groepen, zoals met je klasgenoten of in je buurt, of in een heel land.


  • sociale omgeving. Kleine groepen mensen die je regelmatig ziet en je veel samen mee doet.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een maatschappij?
Een maatschappij is:

  • Samenleven in een groep.
  • Samenleven met bekende en onbekende mensen.
  • Andere mensen nodig hebben om samen te leven.

    Slide 5 - Tekstslide

    Waarom heb je andere mensen nodig?

    • Mensen zijn afhankelijk van elkaar: school, winkels, je sociale omgeving

    • Omdat mensen met miljoenen samenleven én omdat we afhankelijk zijn van anderen, moeten er afspraken zijn

    • Afhankelijk zijn is dat je iemand anders nodig hebt

    Slide 6 - Tekstslide

    Wat zijn gedragsregels?
    • gedragregels zijn regels die je automatisch toepast en normaal vindt.

    •  Deze regels zijn bijna nooit opgeschreven.

    • Hebben vaak met fatsoen te maken

    • fatsoensregels is een ander woord voor gedragsregels.

    Slide 7 - Tekstslide

    Wat zijn wetsregels?
    Wetten regelen van alles in nederland. maar goed ook anders wordt het een zooitje.

      • Wetten worden gemaakt door politici.

      • Wetten zijn verplicht, iedereen moet zich er aan houden.
      Voorbeelden van wetregels:

      Bijvoorbeeld: 
      niet door rood fietsen 
      Deze video is niet meer beschikbaar
      Welke video was dit?
      de nieuwe donorwet 

      Slide 8 - Tekstslide

      ZELFSTANDIG
      WAT:
      Maken werkboek paragraaf 1.1 

      HOE:
      De klok geeft aan wat wel en niet mag.

      TIJD: de timer laat het je zien!

      KLAAR? Beginnen met lezen paragraaf 1.2 
      timer
      12:00
      zelfstandig zonder te praten
      zelfstandig zonder te praten,met
       oortje
      samenwerken met andere

      Slide 9 - Tekstslide

      Leerdoel

      Je kan uitleggen wat we bedoelen met een samenleving.

      Je kan uitleggen dat we allemaal met elkaar te maken hebben.




      Slide 10 - Tekstslide

      1. Een voorbeeld van een groep uit je sociale omgeving is:
      A
      Je ouders
      B
      De politie in je stad
      C
      Je teamgenoten bij de voetbalclub
      D
      Je broer en je zus

      Slide 11 - Quizvraag

      2. Wat is een voorbeeld van van een wetsregel?
      A
      Na het toiletbezoek je handen wassen.
      B
      Geen afval op straat gooien.
      C
      De buitendeuren moeten goed op slot zitten.
      D
      In restaurants geef je fooi.

      Slide 12 - Quizvraag

      3. Welke stelling is juist?
      1. Jouw sociale omgeving wordt gevormd door mensen die je kent en waarmee je dingen samen doet.

      2.Maatschappij is een ander woord voor sociale omgeving.
      A
      Alleen stelling 1 is juist.
      B
      Alleen stelling 2 is juist.
      C
      Beide stellingen zijn juist.
      D
      Beide stellingen zijn onjuist.

      Slide 13 - Quizvraag

      4. Een ander woord voor de maatschappij is:
      A
      belangengroepen
      B
      sociale omgeving
      C
      overheid
      D
      samenleving

      Slide 14 - Quizvraag

      5. Bij welk van de onderstaande voorbeelden gaat het om een wetsregel?
      A
      In de bus sta je op voor een zwangere vrouw.
      B
      Bij het concert sluit je achteraan in de rij.
      C
      Je bedankt de leraar voor de les.
      D
      Je gaat naar school

      Slide 15 - Quizvraag

      Kan een samenleving WEL/NIET bestaan zonder gedragsregels. Kies en leg uit.

      Slide 16 - Open vraag

      Bedenk zelf drie gedragsregels die jij toepast in je leven.

      Slide 17 - Open vraag

      Noem minimaal drie wetten.

      Slide 18 - Open vraag