Les 1

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze periode
- Eén keer per week online les op teams (+/- 90 min)

- Iedere week een werkblad maken

- Inleveren via Its learning

- Je werkbladen en de toets vormen samen je eindcijfer

- In de week van 11 januari (periodeweek 7) de toets via It’s learning! 

Slide 2 - Tekstslide

Deze periode
Op It's Learning: Bronnen --> Gezondheidsleer  --> Blok 2

De lesstof van dit vak hoort bij de Beroepsproeve in jaar 2!

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kan uitleggen wat zoönosen zijn en voorbeelden geven van zoönosen
- Je kan verschillende ziekteverwekkers (bacteriën, virussen, schimmels, parasieten) opnoemen die zoönosen (kunnen) veroorzaken
- Je kan de besmettingswegen waardoor je zoönosen kan oplopen opnoemen

Slide 5 - Tekstslide

Wat weet je al over zoönosen?

Slide 6 - Woordweb

Zoönosen
Zoönosen: Ziektes die overdraagbaar zijn van dier op mens (en andersom)

Als je werkt met dieren loop je altijd een risico op het krijgen van zoönosen

Kennis van zoönosen is belangrijk zodat je jezelf kan beschermen, maar ook zodat je goede voorlichting kan geven

Slide 7 - Tekstslide

Aangifteplichtig
Sommige zoönosen zijn aangifteplichtig
  

Dit betekent dat als je denkt dat jij of iemand anders besmet is met de ziekte, je dit moet melden aan het Landelijk Meldpunt Aangifteplichtige Dierziekten


Niet alle zoönosen zijn aangifteplichtig, dit hang af van verschillende factoren:
- Hoe snel de ziekte zich uitbreidt
- Hoe ernstig de ziekte is
- Of de ziekte goed te behandelen is
- Of de ziekte een gevaar is voor de volksgezondheid

Slide 8 - Tekstslide

Welke zoönose is aangifteplichtig?
A
Vogelgriep
B
Ziekte van Weil
C
Zere bekjes
D
Mijten

Slide 9 - Quizvraag

Aantallen
Wereldwijd zijn 850 zoönosen bekend, waarvan 100 in Nederland voorkomen 


Er komen elk jaar nieuwe zoönosen in Nederland erbij, dit komt door:
- Reizen
- Veranderingen in eetpatroon (rauwe producten)
- Klimaatverandering (hierdoor kunnen muggen e.d. beter in Nederland overleven)

Slide 10 - Tekstslide

Noem 4 verschillende ziekteverwekkers / micro-organismen

Slide 11 - Open vraag

Ziekteverwekkers
Zoönosen worden veroorzaakt door verschillende soorten ziekteverwekkers
 

O.a. bacteriën, virussen, schimmels, parasieten en protozoa


Een dier hoeft geen ziekteverschijnselen te vertonen, maar kan de ziekte wél bij zich dragen! (symptoomloze drager)

Slide 12 - Tekstslide

Hoe loop je een zoönose op?
Direct contact met zieke dieren of dragers
Aaien, gebeten worden, gekrabt worden


Indirect contact
Via ontlasting, urine, bloed of via stekende parasieten


Eten van rauwe voedingsmiddelen, zoals ongewassen groenten, onvoldoende verhitte melk, eieren of vlees

Slide 13 - Tekstslide

Incubatieperiode
Meestal wordt je niet meteen ziek na besmetting, maar is er sprake van een incubatieperiode

 

De incubatieperiode is de tijd die het duurt voordat ziekteverschijnselen ontstaan na besmetting (enkele dagen of weken)

Slide 14 - Tekstslide

Een paar vragen om te checken of je alles begrepen hebt...

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een zoönose?

Slide 16 - Open vraag

Hoeveel zoönosen bestaan er wereldwijd?
A
1050
B
950
C
850
D
750

Slide 17 - Quizvraag

Wat is GEEN voorbeeld van een ziekteverwekker?
A
Bacterie
B
Schimmel
C
Teek
D
Protozoa

Slide 18 - Quizvraag

Huiswerk
Maken van werkblad 1


Het huiswerk telt voor 1/3e mee voor het eindcijfer


Inleveren op It’s Learning vóór vrijdag 23.59

Slide 19 - Tekstslide