6.5 Duurzaamheid

Thema 6 Ecologie en duurzaamheid
6.5 Duurzaamheid
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 6 Ecologie en duurzaamheid
6.5 Duurzaamheid

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?

herhalen vorige les: 6.4 Mens en milieu
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 6.5 Duurzaamheid
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Wat is smog?
A
luchtvervuiling door fijnstof
B
lucht met weinig zuurstof
C
een benauwdheidsaanval
D
bloedpropje in de longhaarvaten

Slide 3 - Quizvraag

Smog ontstaat als...
A
Het windstil is en er veel uitlaatgassen zijn
B
Er veel wind staat en de zon schijnt
C
Er veel wind is en er weinig auto's zijn
D
Het windstil is en er weinig auto's zijn

Slide 4 - Quizvraag

Wat is vervuiling?
A
Grondstoffen uit het milieu halen
B
Grondstoffen aan het milieu toevoegen
C
Afvalstoffen uit het milieu halen
D
Afvalstoffen aan het milieu toevoegen

Slide 5 - Quizvraag

Wat is uitputting?
A
Grondstoffen uit het milieu halen
B
Grondstoffen aan het milieu toevoegen
C
Afvalstoffen uit het milieu halen
D
Afvalstoffen aan het milieu toevoegen

Slide 6 - Quizvraag

Wat zijn fossiele brandstoffen?
A
Brandstoffen die heel duur zijn
B
Brandstoffen die duurzaam zijn
C
Brandstoffen die lang geleden zijn ontstaan
D
Brandstoffen die heel zuinig zijn

Slide 7 - Quizvraag

Fossiele brandstoffen zijn......
A
zon
B
kolen
C
aardgas
D
aardolie

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je enkele duurzame oplossingen noemen voor milieuproblemen in Nederland.

Slide 10 - Tekstslide

Inleiding
Mensen gebruiken de aarde voor voedsel, grondstoffen en energie. Met z'n allen gebruiken we meer dan de aarde kan geven.

Er zijn duurzame oplossingen.

Slide 11 - Tekstslide

6.5 Duurzaamheid
De voorraden grondstoffen en brandstoffen raken uitgeput. Mensen gebruiken ook steeds meer grond. Als we zo doorgaan, zijn de grondstoffen en brandstoffen uiteindelijk op. Ook is er dan geen grond meer vrij voor planten en dieren.

Onze manier van leven is dus niet duurzaam.
Duurzaam betekent dat het leven ook in de toekomst door kan gaan, zonder schade voor het milieu.

Slide 12 - Tekstslide

6.5 Duurzaamheid
Bij duurzame oplossingen ontstaan geen milieuproblemen en raken de grondstoffen en brandstoffen niet uitgeput.

Voorbeelden van duurzame oplossingen zijn:
- duurzame energie
- duurzame grondstoffen
- duurzame landbouw

Slide 13 - Tekstslide

6.5 Duurzaamheid
Duurzame energie veroorzaakt geen milieuvervuiling en de energiebron raakt niet op.

Voorbeelden van duurzame energie zijn windenergie en zonne-energie.
Windmolens zetten energie uit wind om in elektriciteit.
Zonnepanelen zetten energie uit zonlicht om in elektriciteit.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

6.5 Duurzamheid
Windenergie en zonne-energie hebben veel voordelen:
- Windenergie en zonne-energie raken nooit op.
- Er ontstaat geen milieuvervuiling.

Slide 18 - Tekstslide

6.5 Duurzaamheid
Grondstoffen zijn nodig om dingen te maken. Voor kleding is stof nodig. Voor apparaten zijn metaal en plastic nodig. Voor verpakkingen zijn papier, plastic of glas nodig.

Stof, metaal, plastic, papier en glas zijn grondstoffen. Grondstoffen kan je later nog een keer gebruiken. Er zijn dan minder nieuwe grondstoffen nodig.

Voorbeelden zijn:
- hergebruik van spullen
- recycling van grondstoffen

Slide 19 - Tekstslide

6.5 Duurzaamheid
Bij hergebruik wordt het hele voorwerp opnieuw gebruikt. Lege glazen flessen worden in de fabriek schoongemaakt en opnieuw gevuld. Daardoor is minder nieuw glas nodig.

Ook kleding kan je opnieuw gebruiken. Je kunt kleding naar de kringloopwinkel brengen. Dan kan iemand anders die kopen. Er is dan minder nieuwe stof voor kleding nodig.

Slide 20 - Tekstslide

6.5 Duurzaamheid
Bij recycling worden van afval nieuwe grondstoffen gemaakt. Afval voor recycling zijn papier, glas en kleding.
Ook metaal en plastic zijn geschikt voor recycling.

Het afval wordt apart ingezameld. Daarna worden er nieuwe grondstoffen van gemaakt. Van die grondstoffen worden dan weer nieuwe producten gemaakt.

Recycling gebeurt ook met auto's en elektrische apparaten.

Slide 21 - Tekstslide

6.5 Duurzaamheid
In de toekomst leven er nog meer mensen op aarde.
Al die mensen hebben voedsel nodig.

In de landbouw produceren boeren voedsel voor ons. Landbouw kost veel grond. Er komen ook stoffen vrij die niet goed zijn voor het milieu.

Slide 22 - Tekstslide

6.5 Duurzaamheid
Bij duurzame landbouw produceren boeren voedsel zonder vervuiling.

Twee manieren zijn:
- precisie-landbouw
- kringloop-landbouw

Slide 23 - Tekstslide

6.5 Duurzaamheid
Bij precisie-landbouw gebruikt een boer nieuwe technieken. Bijvoorbeeld computers, drones en robots.

Een drone bijvoorbeeld, ziet vanuit de lucht welke planten water of voedsel nodig hebben. Zo kan de boer elke plant geven wat hij nodig heeft en hoeft dan niet het hele veld te sproeien of te bemesten.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

6.5 Duurzaamheid
Bij kringloop-landbouw gebruikt de boer grondstoffen steeds opnieuw.

Een voorbeeld: mensen gooien veel voedsel weg. Dat voedsel kan de boer gebruiken als voer voor dieren. Bij kringloop-landbouw zijn boeren zuinig met grondstoffen. Ze zorgen ook voor zo min mogelijk vervuiling.

Slide 26 - Tekstslide

6.5 Duurzaamheid
Er is nog een manier om duurzaam te zijn. Je kunt minder energie gebruiken.
Als iedereen minder energie gebruikt, is er minder brandstof nodig.

Zuinige apparaten gebruiken minder energie. Apparaten hebben een energielabel. Op een energielabel kan je zien hoe zuinig het apparaat is.
G is niet zuinig, A+++ is heel zuinig.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

6.5 Duurzaamheid
Je kan zelf ook minder energie gebruiken. Dat is goed voor het milieu. Het is ook goedkoper, want voor energie moet je betalen.

Dit zijn dingen die je zelf kan doen:
- het licht uit doen als je de kamer uitgaat.
- de verwarming lager zetten
- vaker met de fiets gaan, in plaats van de auto of de scooter
- korter douchen, dat scheelt water en brandstof

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

VRAGEN??

Slide 31 - Tekstslide

Aan de slag


Maken opdracht 1 t/m 9

Slide 32 - Tekstslide