H2 - Endogene en Exogene Processen

H2 - Endogene en Exogene Processen
SE Stof (alles CE stof)

Hoofstuk 2: 2.1 t/m 2.6

Hoofstuk 5 (= herhaling Havo-4)
1 / 59
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 59 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

H2 - Endogene en Exogene Processen
SE Stof (alles CE stof)

Hoofstuk 2: 2.1 t/m 2.6

Hoofstuk 5 (= herhaling Havo-4)

Slide 1 - Tekstslide

CE-stof
2.1 t/m 2.3 Endogene krachten
2.4 t/m 2.6 Exogene krachten

Hoofdstuk 5 klimaat.

3 onderwerpen, 2 examenopdrachten ( 8 vragen)

Slide 2 - Tekstslide

Opbouw van de aarde en platentektoniek
Leerdoelen:
- Je kunt een beschrijving geven van de opbouw van de aarde in verschillende onderdelen.
- Je kunt de verschillende plaatbewegingen benoemen.
- Je kunt uitleggen hoe het bewegen van de platen wordt aangedreven.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

De binnenkern
  • Vaste kern (ijzer)
  • 5200-6370 km diep
  • Ongeveer 5000 graden 

Slide 7 - Tekstslide

Opbouw van de aarde 
Aardmantel 
- ongeveer 2000 km dik. 
- warm vloeibaargesteente. 
- convectiestromen. 

Slide 8 - Tekstslide

De aardkorst
  • Een dun schilletje vast gesteente
  • 8-40 kilometer dik
  • Planten, mensen en dieren leven op de aardkorst

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Basalt
Graniet

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Plaatbewegingen (1/2) Slab Pull
  1. Convergente beweging (naar elkaar toe):
    a. Oceaan vs Continent -> Subductie -> Slab Pull
    b. Oceaan vs. Oceaan -> op basis van leeftijd
    c. Continent vs Continent -> plooiingsgebergte

    Subductie = in de mantel duiken van oceanische plaat
    Slab Pull = Trekkende beweging van de plaat (door zwaartekracht). Hierdoor beweegt de rest van de plaat mee.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slab Pull & Ridge Push

Slide 16 - Tekstslide

Plaatbewegingen (2/2) Ridge Push
2. Divergente beweging (uit elkaar bewegen)
Midden van de oceaan bewegen platen uit elkaar (Ridge Push)
-> Mid-Oceanische Rug: Gebergte op zeebodem
-> Aardkorst komt stukje omhoog
-> Door 'zwaartekracht' ontstaat beweging.

3. Transform beweging (= Langs elkaar af).

Slide 17 - Tekstslide

Begrippen!!
Ridge Push: De Midoceanische korst duwt door zijn gewicht de rest van de plaat naar de zijkant.

Slab Pull:  Wegzakkende oceaankorst trekt door zijn gewicht de rest van de plaat mee naar beneden.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Platentektoniek
Actualiteitsprincipe = het verleden willen begrijpen door in het heden te kijken.

Alfred Wegener: wetenschapper.
Bewijsmateriaal gevonden op meerdere continenten -> Pangea.

Slide 21 - Tekstslide

Vulkanisme en aardbevingen
Leerdoelen paragraaf 2.2.
  • Je kunt de relatie leggen tussen de soort plaatgrens, het eruptietype en de vorm van een vulkaan.
  • Je kunt uitleggen hoe een hotspot werkt.
  • Je kunt het ontstaan van een aardbeving uitleggen en de gevolgen te beschrijven.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Vulkanisme:

- Convergente beweging
- Divergente beweging
Aardbevingen:

- Convergente beweging
- Transforme beweging

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Tekst aantekening (1/3)
1. Vulkanisme

a. Bij Divergerende platen
Platen bewegen rustig uit elkaar over een groot gebied (mid oceanische rug). Het magma bestaat uit 'pure magma'.
Kenmerken:
- Schildvulkanen
- Effusieve (=rustige) uitbarstingen van de vulkaan.
- Lage viscositeit (= stroomt gemakkelijk uit de vulkaan, niet stroperig.






Slide 26 - Tekstslide

Tekst aantekening (2/3)
b. Bij Convergerende platen
Bij de subductie ontstaat een ander ‘soort’ magma. Door een mengsel van water en sediment verandert de samenstelling van het magma. Er ontstaan ook veel gassen. Het magma kan niet altijd omhoog door de hoge viscositeit (=taaiheid).

Kenmerken 
- Stratovulkanen ( Stijl)
- Explosieve uitbarstingen (rook, gassen en dik stroperig lava)
- Hoge viscositeit ( Taai en stroperig)

Soms is een uitbarsting zo heftig dat er een Caldera ontstaat. Bij deze ‘vulkaan’ is een deel van de krater weggeblazen. 

Slide 27 - Tekstslide

Tekst aantekening (3/3)
c. Bij Hotspots
Hotspot is een plek die niet in de buurt van een plaatgrens ligt maar waar wel vulkanisme plaatsvind. Op deze zwakke plek in de aardkorst komt magma naar boven in een schildvulkaan, dunne lava ( = lage viscositeit) en effusieve uitbarsting.
Voorbeelden zijn: Hawaii, Canarische eilanden

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Paragraaf 2.3 Vorming van Gebergten
Leerdoelen:

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Afbraak van Gebergte
Paragraaf 2.4: Leerdoelen:
-  beschrijven hoe endogene en exogene processen invloed op het reliëf hebben.
- kun je aangeven hoe mechanische en chemische verwering het gesteente aantast.
 - kun je de invloed van het klimaat op de verschillende verweringsprocessen uitleggen

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video

Introductie
Endogene krachten = werken van binnen in de aarde op de aardkorst. (bijv. platentektoniek)

Exogene krachten =  werken van buiten in op de aardkorst.
(bijv. het weer, verwering en erosie)

Slide 37 - Tekstslide

Type gebergten

Jonge gebergten
- laatste 60/75 miljoen jaar 
- V dalen
- Scherpe en hoge bergtoppen
Leren
Erosie = schurende werking van water/wind/IJS


Oude gebergten

- Veel erosie (= afbraak)
- U dalen
- Vlakke en lagere bergtoppen.
Begrijpen:
Verband tussen erosie/leeftijd gebergten

Slide 38 - Tekstslide

V-dal
U-dal

Slide 39 - Tekstslide

Alpen (jong)
Ardennen (oud)

Slide 40 - Tekstslide

Verwering
Verwering = afbraak van gesteenten.

Mechanische verwering
1. Temperatuursverschillen
2. Vorstverwering
3. Biologische verwering ( plantenwortels)

Slide 41 - Tekstslide

Vorstverwering
Vorstverwering

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Chemische verwering
- Samenstelling van het gesteente verandert door bijv:
* Zure regen
* Oxidatie

Bekend voorbeeld is kalksteen.

Slide 44 - Tekstslide

Klimaat & Verwering
Ieder type verwering komt op sommige plaatsen op aarde vaker voor dan andere.

Geef bij ieder type verwering een locatie/type gebied aan waar deze het meeste voorkomt. 

Slide 45 - Tekstslide

2.5 Erosie & Sedimentatie
Als je deze paragraaf hebt bestudeerd kun je:
- verschillende vormen van massabewegingen noemen.
- uitleggen hoe transport van het gesteente na verwering plaatsvindt.
- een relatie leggen tussen de locatie in het stroomgebied, de stroomsnelheid van een rivier en de processen die daarbij optreden.
- kun je voorbeelden noemen van landschapsvormen die ontstaan als gevolg van sedimentatie.

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Stroomstelsel Rivier (doorsnede)

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Tekstslide

Slide 53 - Tekstslide

Slide 54 - Tekstslide

Slide 55 - Tekstslide

Slide 56 - Tekstslide

Puinhelling (berg)
Puinwaaier (rivier)

Slide 57 - Tekstslide

2.6 Gesteentekringloop
Als je deze paragraaf hebt bestudeerd, kun je:
-  de drie hoofdgroepen van gesteenten noemen.
-de belangrijkste gesteenten uit iedere hoofdgroep noemen, beschrijven en herkennen.
-uitleggen hoe de gesteentekringloop en hydrologische kringloop aan elkaar gerelateerd zijn.

Slide 58 - Tekstslide

Type gesteenten

Slide 59 - Tekstslide