Les 10 Feedback 1-1.3

CO
Feedback geven en krijgen
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg ProfessionalMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

CO
Feedback geven en krijgen

Slide 1 - Tekstslide

Als beroepskracht is het geven en ontvangen van feedback iets waar je dagelijks mee te maken krijgt. 

Wat iemand anders vindt van wat jij doet is pittig. 
Je kunt je onzeker voelen over wat de ander gaat zeggen. 
Je kunt gaan twijfelen aan je eigen capaciteiten.


Nog pittiger is het misschien wel om feedback aan collega’s en cliënten te geven. 
Hoe moet je feedback geven? Wat kun je zeggen? 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Feedback

Feedback is een manier waarmee je andere vertelt welk gedrag je waarneemt en welk effect dat gedrag heeft op jou (of op cliënten). 

Feedback in de "maatschappelijke" zorg moet nut hebben. 

De feedback is dus gericht op veranderbaar gedrag. 
Als je feedback krijgt, geeft dat je de kans iets te leren over jezelf.

Slide 4 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van veranderbaar-gedrag

Slide 5 - Open vraag

Opbouwende feedback

Het is belangrijk dat je feedback op een opbouwende manier geeft en daarbij ingaat op inhoud of op gedrag. 





Slide 6 - Tekstslide

Positieve feedback

Positieve feedback geven kan inhouden dat je een compliment geeft of de ander bedankt. 
Ook het uitspreken van een welgemeend excuus valt eronder. 

Belangrijk is dat je positieve feedback alleen geeft als je het echt meent en duidelijk aangeeft waarom je een bepaald gedrag van de ander zo positief vindt.

Slide 7 - Tekstslide

Voor prettige sfeer en succesvolle samenwerking is een verhouding van c.a. 5 positieve op 1 negatieve reactie nodig.

Wat wordt hiermee bedoeld?

Slide 8 - Open vraag

Oorsprong 
Feedback komt van een Engels woord. Het betekent ‘terugkoppeling’. 
Dat is ook precies wat je doet als je feedback geeft. 
Je koppelt informatie terug naar de ander.


Als je op de goede manier feedback geeft, vertel je met de feedback ook altijd iets over jezelf.

Door in de feedback te zeggen wat jij voelt of ervaart, vertel je iets over jezelf. 

Slide 9 - Tekstslide

Feedback geven aan je leraar


Hoe zal de leraar reageren op deze feedback, denk jij?

Slide 10 - Tekstslide

Situaties
Lees op de volgende pagina's de situaties en  bedenk of jullie feedback zouden geven in zo'n geval. Bedenk steeds een reden om WEL feedback te geven, maar ook een reden om dat NIET te doen.

Slide 11 - Tekstslide

Situatie 1 WEL/NIET
Je zit in de klas. De leerkracht legt iets uit wat je niet begrijpt. De uitleg gaat snel en een beetje rommelig. Het is nog steeds erg onduidelijk. Eigenlijk snap je er niets van

Slide 12 - Tekstslide

Drie elementen van feedback


Ik 
+
mijn gevoelens en gedachten 
+
gedrag van de ander


Slide 13 - Tekstslide

Manieren van feedback geven
  • Bewust of onbewust
  • Spontaan in reactie op een vraag
  • Formeel of informeel
  • Mondeling of schriftelijk

Slide 14 - Tekstslide

Bewust of onbewust

Bewust: functioneringsgesprek of een BPV-gesprek. 
Het voordeel is dat je je als feedbackgever kunt voorbereiden. 

Onbewust: Dat gebeurt eigenlijk heel erg vaak. 
  • geeuwen
  • fronsen
  • keel schrapen

Slide 15 - Tekstslide

Situatie 2 WEL/NIET
Je zusje draait de hele dag keihard muziek van K3 op haar slaapkamer. Je kan je slecht concentreren op je huiswerk.

Slide 16 - Tekstslide

Spontaan of in reactie op een vraag


Je kunt heel spontaan feedback geven. Bijvoorbeeld als je zoiets zegt als: ‘Enorm bedankt’ of ‘Fijn dat je geholpen hebt.’

Feedback kun je ook geven omdat de ander je om feedback vraagt.

Slide 17 - Tekstslide

Formeel of informeel

Formeel betekent: officieel
Informeel wil zeggen: niet-officieel (vrijblijvend).

Formele feedback geef je vaak op vooraf afgesproken momenten. 

Informele feedback is feedback die je tussendoor geeft of krijgt. 
  • duim omhoog steken
  • tussendoor iets vertellen 
  • schouderklopje


Slide 18 - Tekstslide

Mondeling of schriftelijk

Feedback geef en krijg je meestal mondeling, maar in sommige situaties geef of krijg je feedback ook schriftelijk. 

Het kan gaan om een formeel verslag, maar ook in een e-mail kun je feedback geven of krijgen.

Slide 19 - Tekstslide

Feedback geven aan je moeder 


Hoe zal je moeder reageren op deze feedback, denk jij? 

 

Slide 20 - Tekstslide

Situatie 3 WEL/NIET
Je bent een uur te laat thuis. Je ouders zijn erg boos. Voor straf mag je morgenavond niet weg. Je bent het er niet mee eens want je hebt erg veel zin om morgenavond weg te gaan.

Slide 21 - Tekstslide

Het nut van feedback

  • Feedback ondersteunt en bevordert positief gedrag. 
Bijvoorbeeld: ‘Fijn dat je hebt opgeruimd. Nu kunnen we meteen aan de slag.’

  • Feedback helpt de ander beter begrijpen. 
Bijvoorbeeld: ‘Het begin van je presentatie verliep wat rommelig, maar je zegt dat je dat met opzet deed. Kun je dat uitleggen?’

  • Feedback maakt duidelijk welk gedrag niet en welk gedrag wél gewenst is. 
Bijvoorbeeld: ‘Ik zou het fijn vinden als je zegt wat je vindt. Dan weet ik wat ik aan je heb.’


Slide 22 - Tekstslide

Feedback of kritiek?

Voorbeeld: kritiek
Ellen: ‘Zoals je daar met je handen in je zakken staat, het lijkt wel of je niet bent opgevoed.’
Rob: ‘Je hoeft niet zo’n toon tegen me aan te slaan! Je lijkt mijn moeder wel!’

Voorbeeld: feedback
Ellen: ‘Zoals je daar met je handen in je zakken staat, komt op mij over dat het je niet interesseert.’
Rob: ‘O ja? Ik had juist de bedoeling er wat ontspannen bij te staan. Goed dat je het zegt.’


Slide 23 - Tekstslide

Aandachtspunten bij het geven van feedback


  • Wees specifiek en concreet. 
  • Gebruik geen woorden als 'altijd en 'telkens'.​
  • Zeg wat het met jou deed 
  • Geef de ander de kans om te reageren op de feedback.​
  • Geef alleen feedback op veranderbaar gedrag. 
  • Kies het juiste moment
  • Blijf respectvol






Slide 24 - Tekstslide

REGELS FEEDBACK ONTVANGEN​


  • Luister goed, probeer te begrijpen wat er bedoeld wordt.​
  • Wat vind je van de feedback? 
  • Wat ga je doen met de feedback? 
  • Ga niet in de verdediging.​




Slide 25 - Tekstslide

Situatie 4 
Je vrienden willen dat je mee gaat naar het dorp. Jij hebt geen zin om te gaan omdat het vorige keer daar uit de hand liep. Je hebt al drie keer gezegd dat je niet mee wilt. Ze vragen het nog een keer.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Verdedigingsreacties bij opbouwende feedback


Ontkenning: in reactie op je feedback ontkent de ander dat hij het gezegd of gedaan heeft. 
Bijvoorbeeld: ‘Nee hoor, dat heb ik helemaal niet gezegd,’ of ‘nee hoor, zo ging het helemaal niet.’


Verdringing: in reactie op je feedback zegt de ander dat hij het zich niet meer kan herinneren of dat hij het is vergeten. Ook is het mogelijk dat de ander zegt, dat niet hij het was, maar iemand anders.

Rationalisatie: in reactie op je feedback gaat de ander een uitleg of verklaring geven, of hij bedenkt een smoes, 
Bijvoorbeeld: ‘Ja, maar ik kon er niets aan doen. Want toen ik … toen kwam hij... en daardoor…’

Projectie: in reactie op je feedback speelt de ander de bal terug of hij geeft iemand anders de schuld. 
Bijvoorbeeld: ‘Ik heb het jou zelf ook wel eens zien doen,’ of ‘jij doet toch ook weleens iets verkeerd,’ 


Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Complimenteren

Wanneer je iemand een compliment geeft, is het belangrijk op de volgende zaken te letten:
 

  • Benoem heel concreet het gedrag dat je waardeert.
  • Wees geloofwaardig.
  • Kijk niet alleen naar het resultaat van iemands werk, maar ook naar de inzet.
  • Geef geen persoonscomplimenten.
  • Sta open voor een reactie op de feedback die je geeft.
  • Ten slotte: verdeel je complimenten over alle cliënten en collega’s.





Slide 30 - Tekstslide

Huiswerk
Boek: Communicatie MZ
Thema 4 - 4.9 feedback geven en krijgen

Opdrachten: 2a, 2b, 2c, 2d, 4a, 4b, 4c, 5a, 5b & 5c

Slide 31 - Tekstslide