Les 5 - 2H unité 1 pc met être - 30/09

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

le programme

- Quiz partir en sortir
- Huiswerk controleren
- Uitleg passé conposé met être
- Oefenen met le passé conposé
- Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

aan het einde van de les...
- herken ik een passé composé in een zin 
- weet ik hoe ik een passé composé moet vervoegen met être
- ik kan twee werkwoorden benoemen die zijn vervoegd met être

Slide 3 - Tekstslide

Partir betekent...
A
Slapen
B
Aankomen
C
Vertrekken
D
Verblijven

Slide 4 - Quizvraag

Dimanche, tu ... en Asie
A
part
B
pars
C
par
D
parti

Slide 5 - Quizvraag

Maintenant, vous ... pour l'école
A
pars
B
partons
C
parté
D
partez

Slide 6 - Quizvraag

Sortir betekent ...
A
uitgaan
B
uitstappen
C
uitchecken
D
uitlenen

Slide 7 - Quizvraag

Quand il ne pleut plus, ils ... faire les courses
A
sortent
B
sorten
C
sort
D
sors

Slide 8 - Quizvraag

Exercice 16A blz 24 


1) Nous avons voyagé ...
2) J'ai acheté ...
3) Avez vous joué ...
4) Ils ont eu ...
5) Il a été ...
6) As-tu fait ...

Slide 9 - Tekstslide

passé composé
voltooid tegenwoordige tijd
hulpwerkwoord (avoir of être)
+
voltooid deelwoord 
J'ai acheté / Je suis parti

Slide 10 - Tekstslide

alle vormen
van être (FR) in
de présent

Slide 11 - Woordweb

ww die je vervoegt
met 'zijn' (NL)

Slide 12 - Woordweb

13 ww die je vervoegt met être
kijk in je boek mee blz 24

regelmatig (op -er):
aller               retourner  
arriver           rester
rentrer           
entrer
tomber           
monter     



onregelmatig:
venir   -> venu
revenir -> revenu
partir  -> parti
sortir  -> sorti
descendre -> descendu 
  

Slide 13 - Tekstslide

Zij is gevallen.
Hij is gegaan.
Zij is aangekomen.
Ik ben in de bus gestapt
Ik ben naar binnen gegaan.
Wij zijn gebleven.
Je suis monté dans le bus.
Nous sommes restés.
Il est allé.
Elle est tombée.
Elle est arrivée.
Je suis entré.

Slide 14 - Sleepvraag

passé composé
hulpww avoir + voltooid deelwoord
Nous avons regardé la télé.
--------------------------------------------------------------------

hupww être + voltooid deelwoord + soms extra letters
Nous sommes allés à la plage.
Nous sommes allées à la plage.

Slide 15 - Tekstslide

extra letters achter volt. dw
                     als het hulpwerkwoord een vorm van être  is !!

m                -              il est parti 
v                 +e           elle est partie
mmv        +s            ils sont partis
vmv          +es         elles sont parties

Slide 16 - Tekstslide

il ......... allé à la plage
A
sont
B
est
C
suis
D
a

Slide 17 - Quizvraag

elles sont ......... à la maison
A
resté
B
restée
C
restés
D
restées

Slide 18 - Quizvraag

jullie zijn gegaan
A
vous êtes allé
B
vous êtes allés
C
vous avez allé
D
vous avez allés

Slide 19 - Quizvraag

wij hebben gewerkt
A
nous travaillons
B
nous avons travailllé
C
nous sommes travaillés
D
nous avons travaillés

Slide 20 - Quizvraag

Sophie est ..... en retard.
A
venu
B
venue
C
venus
D
venues

Slide 21 - Quizvraag

Formidable!

Slide 22 - Tekstslide

Comment était le cours?
Hoe hebben jullie deze les ervaren?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

J'ai compris le passé composé avec être (ik heb de passé composé met ''zijn'' begrepen)
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

au travail!
maintenant (nu in de les): faire: ex. 16B - 16C - 16D blz 23 - 25

les devoirs pour lundi (maandag):
Apprendre 1 (FN - NF) ; Apprendre 2 (FN) ; Apprendre 3 (rijtjes)
                                                Apprendre 4 (FN) ; Apprendre 5 (regels)

faire: ex. 16B - 16C - 16D blz 23 - 25

Slide 25 - Tekstslide