H5 herhaling 5.3-5.4

Hst 5 Licht
  • Jas in de kluis
  • Mobiel in de bak
  • Spullen op tafel; 
      boek & schrift, 
      schrijfspullen, 
      rekenmachine
  • Tas op de grond


1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hst 5 Licht
  • Jas in de kluis
  • Mobiel in de bak
  • Spullen op tafel; 
      boek & schrift, 
      schrijfspullen, 
      rekenmachine
  • Tas op de grond


Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Herhaling

H5.3 Beelden maken met een lens

H5.4 Oog en bril




Slide 2 - Tekstslide

Spiegelwet

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Construeren beeld
Gebruik hiervoor
de twee 
constructiestralen!
  1. Recht door midden
  2. evenwijdig tot
        lens, daarna door
        brandpunt


Slide 6 - Tekstslide


1 Teken de lens, het voorwerp, de hoofdas en de brandpunt
2 Teken een rechte lichtstraal door het midden van de lens
3 Teken een lichtstraal evenwijdig aan de hoofdsas en dan door brandpunt achter de lens
Op het snijpunt van de lichtstralen komt je beeld.
Stappenplan Beeld construeren positieve lens

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

§5.4 Oog & bril
Netvlies: vangt het beeld op
Pupil: opening in de iris, beperkt de lichtinval 
Ooglens: bepaald de lenssterkte
Accomoderen: met spieren de vorm van de ooglens aanpassen, waardoor de brandpuntsafstand verandert

Slide 9 - Tekstslide

Bijziend & Verziend

Slide 10 - Tekstslide

Bijziend
  •  De ooglens is te sterk
  • Hierdoor kan je voorwerpen in de verte slecht zien
  • Je hebt een negatieve lens nodig

Slide 11 - Tekstslide

Verziend
  • De ooglens is te zwak
  • Je kan voorwerpen vlakbij slecht zien
  • Je hebt een positieve lens nodig

Slide 12 - Tekstslide

Belangrijk 5.3 & 5.4
  • Hoek van inval = Hoek van uitval 

  • Bolle lens (convergerende werking) en Holle lens (divergerende werking)

  • Verschil bijziend en verziend en welke lens je gebruikt om te corrigeren.

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Maak de opgaven van H5.4

Controleer opgaven van 5.1 - 5.3
(Antwoorden staan in teams)

evt Quiz in Lessonup

Slide 14 - Tekstslide

De normaal maakt een hoek van ....... graden met de spiegel
A
0 graden
B
45 graden
C
90 graden
D
180 graden

Slide 15 - Quizvraag

Welk nummer geeft de hoek van terugkaatsing weer?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 16 - Quizvraag

Hoe groot is de hoek van inval?

Slide 17 - Open vraag

Bij veel licht is de pupil
A
Groot
B
Klein
C
Licht heeft geen invloed op pupil

Slide 18 - Quizvraag

Wat is constant in de oog ?
A
brandpuntafstand
B
beeldafstand

Slide 19 - Quizvraag

Hoe heet het als de spiertjes rondom de lens de lens verstellen?
A
Revalideren
B
Accommoderen
C
Adapteren
D
Corrigeren

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het probleem als je bijziend bent ?
A
Ooglens is te sterk
B
Ooglens is te zwak

Slide 21 - Quizvraag

Aan de slag
Maak de opgaven van H5.4

Controleer opgaven van 5.1 - 5.3
(Antwoorden staan in teams)

Slide 22 - Tekstslide

Hoofdstuk 5 Paragraaf 1 Licht, schaduw en spiegels

  • Lichtstralen teken je als rechte lijnen en een pijl geeft de richting aan.
  • Je hebt diffuse terugkaatsing
     en lichtbundels




  • De schaduw van een voorwerp teken je
    door randstralen te tekenen en het gebied
    tussen de randstralen te arceren (=schaduw)
     

Slide 23 - Tekstslide

Hoofdstuk 5 Paragraaf 1 Licht, schaduw en spiegels

  • Een lichtstraal dat op een voorwerp valt kaatst altijd via de spiegelwet terug.
  •  Spiegelwet: 


  • Vergeet de normaal niet! 
  • Een spiegelbeeld is een virtueel beeld en ligt even ver achter de spiegel als het voorwerp voor de spiegel.
  • Je kunt met de spiegelwet het gezichtsveld
     van een spiegel bepalen.

Slide 24 - Tekstslide

Hoofdstuk 5 Paragraaf 3 Beelden maken met een lens

  • Een lens is een schijfje glas dat licht breekt.







  •  Met een positieve lens kun je een reëel beeld vormen op een scherm (beamers, camera's)

Slide 25 - Tekstslide

Hoofdstuk 5 Paragraaf 4 Oog en bril

  • Belangrijke onderdelen van het oog:




  • Iris --> licht regulatie
  • Oog heeft een positieve lens
  • Accommoderen = boller of platter
                                         worden van de ooglens
  • bolle lens = dichtbij kijken, platte lens = ver weg kijken 

Bijziend:
Je ziet scherp dichtbij, maar niet ver weg. 
Beeld valt voor netvlies.
Ooglens is te bol.
-->Negatieve lenzen nodig
Verziend:
Je ziet scherp ver weg, maar niet van dichtbij.
Beeld valt achter netvlies.
Ooglens te plat.
-->Positieve lenzen nodig.
:-) ouderdomskwaaltje!

Slide 26 - Tekstslide