Jagers & Boeren > les 1 > Tijdsindeling

Jagers & Boeren
Dit tijdvak behandelt de geschiedenis van Nederland 
in de periode vanaf de tijd 
van de jagers en de boeren tot het jaar 3000 voor Christus.
Jagers & Boeren les 1: tijdsindeling
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisBasisschoolGroep 6-8

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Jagers & Boeren
Dit tijdvak behandelt de geschiedenis van Nederland 
in de periode vanaf de tijd 
van de jagers en de boeren tot het jaar 3000 voor Christus.
Jagers & Boeren les 1: tijdsindeling

Slide 1 - Tekstslide

Jagers & Boeren Les 1: tijdsindeling
Wat was er eerder?
Wat herken jij? 
Wat weet jij. al van geschiedenis?

Slide 2 - Tekstslide

Kerndoel 50
De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland, Europa en de rest van de wereld en ontwikkelen een eigentijds geografisch wereldbeeld.

Slide 3 - Tekstslide

Kerndoel 51
De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.
        

Slide 4 - Tekstslide

Kerndoel 52
De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de
volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer. De vensters van de canon van Nederland dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken.

Slide 5 - Tekstslide

Wat ga je leren?
  • Wat de betekenis van tijd is 
  • Waarom we tijd indelen
  • Hoe we geschiedenis indelen
  • Hoe je een tijdbalk gebruikt en afleest

Slide 6 - Tekstslide

We hebben een indeling gemaakt in tijd... een rooster.

Slide 7 - Tekstslide

Zo kunnen we makkelijker afspraken maken
ofwel dat je op dezelfde tijd ergens bent! 

Slide 8 - Tekstslide

Hoe laat dronken wij thee?
Vroeger was er nog geen klok. Aan de stand van de zon bedacht men een manier de tijd te meten. Eerst deed men dit met een zonnewijzer.
Op tijd thuis...
Ik moet voor het donker thuis zijn. Vroeger moest men vroeg vertrekken.  In het donker komen de roofdieren tevoorschijn! Of rovers! 
Vanmiddag potje voetbal?
Afspreken deed men wel, ook al was er nog geen draagbare klok. 
"Als de zon boven de grote boom staat!" of  "Als de haan kraait"
Maar zo precies als we nu kunnen afspreken met een horloge kon toen niet. Dus wachtte je geduldig...

Slide 9 - Tekstslide

Betekenis van tijd
  • De tijd is een manier om aan te geven wanneer iets gebeurt en hoe lang dat duurt.
  • We hebben zomertijd en wintertijd. 
  • We zetten dan de klok een uur vooruit of terug. 
  • We doen dat omdat we zo meer daglicht hebben en dus energie besparen. 

Slide 10 - Tekstslide

Toch gaat de tijd erg snel...
Kijk eens hoe laat het al is!

Slide 11 - Tekstslide

Waarom hebben we
'tijd' uitgevonden?

Slide 12 - Woordweb

Slide 13 - Video

Wat ga je leren?

  • Wat de betekenis van tijd is  ✔
  • Waarom we tijd indelen  
  • Hoe we geschiedenis indelen
  • Hoe je een tijdbalk gebruikt en afleest

Slide 14 - Tekstslide

Jaartelling
  • Het is handig om de tijd te ordenen in maanden, dagen, uren, minuten enz.

  • De jaartelling start bij een belangrijke gebeurtenis. Bij het Christendom is dat de geboorte va Jezus. 

  • Er zijn verschillende jaartellingen. (Chinees, Islam)

Slide 15 - Tekstslide

De tijd in stukjes indelen, dat klinkt best moeilijk! Maar je weet al hoe dat moet!

Hoe lang duurt deze les?
A
30 minuten
B
20 minuten
C
45 minuten
D
Het voelt een eeuwigheid!

Slide 16 - Quizvraag

Bij het vorige antwoord zeiden we: 'een stukje tijd'.

Welke woorden zijn dat nog meer?
A
kilometer, meter, klok, maand
B
Klok, kalender, maand, korter
C
Eeuw, dag, uur, kwartier, seconde
D
Kwartier, uur, klok, tijdbalk

Slide 17 - Quizvraag

Christelijke jaartelling
  • Begint bij het jaar 1 (let op: het jaar 0 bestaat niet!)

  • Geboorte van Jezus Christus

  • Het is de meest gebruikte jaartelling

  • Maar...de geschiedenis begint natuurlijk niet pas bij het jaar 1!

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Julius Caesar werd in 44 v. Chr. vermoord.

Hoeveel jaar is dat geleden?
A
2000 jaar geleden
B
2030 jaar geleden
C
2060 jaar geleden
D
2100 jaar geleden

Slide 21 - Quizvraag

Eeuwen
  • Stukjes van 100 jaar

  • Eerste eeuw begint met het jaar 1 en eindigt met het jaar 99

  • De tweede eeuw begint met het jaar 100 en eindigt met het jaar 199

  • Enz.

  • Daarom leven wij in de 21e eeuw

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Uit welke eeuw is het volgende jaartal?

31
A
1e eeuw v. Chr
B
1e eeuw n. Chr.
C
2e eeuw v. Chr.
D
2 eeuw n. Chr.

Slide 25 - Quizvraag

Uit welke eeuw is het volgende jaartal?

299 v. Chr.
A
2e eeuw v. Chr
B
2e eeuw n. Chr.
C
3e eeuw v. Chr.
D
3 eeuw n. Chr.

Slide 26 - Quizvraag

Uit welke eeuw is het volgende jaartal?

1612
A
16e eeuw v. Chr
B
16e eeuw n. Chr.
C
17e eeuw v. Chr.
D
17e eeuw n. Chr.

Slide 27 - Quizvraag

Bij de vorige vragen heb je gezien hoe tijdbalken eruit zien.

Wat is er niet goed aan deze tijdbalk?
A
Een tijdbalk moet altijd beginnen bij het jaar 1
B
Een tijdbalk heeft altijd perioden van 100 jaar
C
Een tijdbalk heeft altijd de perioden in gelijke stukken verdeeld
D
Een tijdbalk heeft altijd als laatste jaartal, het huidige jaar

Slide 28 - Quizvraag

De tien tijdvakken

Slide 29 - Tekstslide

De tien tijdvakken
  • Bedacht voor het onderwijs

  • Beginnen allemaal met: "De tijd van..."

  • Zijn niet allemaal even lang: sommige zijn meer dan 1000 jaar, andere maar 50 jaar.

  • Er is gekeken naar kenmerken: "Waaraan kun je ze herkennen?

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Over welk onderwerp zal dit tijdvak gaan?
A
De Middeleeuwen
B
De Wereldoorlogen
C
De steentijd
D
De Romeinen

Slide 33 - Quizvraag

Over welke periode zal dit tijdvak gaan?
A
1600-1700
B
1800-1900
C
1900-1950
D
1950-nu

Slide 34 - Quizvraag

Over welke periode zal dit tijdvak gaan?
A
prehistorie - 50 v.Chr.
B
1800-1900
C
3000 v. Chr - 500 na Chr.
D
1950-nu

Slide 35 - Quizvraag

Over welke periode zal dit tijdvak gaan?
A
jagers en boeren
B
ontdekkers en hervormers
C
grieken en romeinen
D
van televisie en computer

Slide 36 - Quizvraag

Bedankt voor je inzet.
  • Schuif je stoel aan
  • Ruim je spullen op
  • Verlaat het lokaal rustig

Slide 37 - Tekstslide