Lesson 9. 7/6

What are we going to do today?
- Study quizlet 10 min 
- Grammar revision chapter 5 
- Practice with grammar 
- Afsluiting 
timer
10:00
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

What are we going to do today?
- Study quizlet 10 min 
- Grammar revision chapter 5 
- Practice with grammar 
- Afsluiting 
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Prefix and Suffix 
Prefix en Suffix zijn letters die je toevoegt voor (prefix) of na (suffix) een woord. Deze toevoegingen veranderen de betekenis van het woord. 

Prefixes
Non– / un– / im– / il– / in– / ir– deze geven allemaal de tegenovergestelde betekenis aan een woord
Responsible - Irresponsible 
Verantwoordelijk - Onverantwoordelijk 

Slide 2 - Tekstslide

Prefix and Suffix
Re- betekend opnieuw, terug of in reactie tot wanneer het toegevoegd is aan het begin van een woord.  
turn, visit, play, act
return, revisit, replay, react 

Mis– wordt gebruikt om een negatieve betekenis te geven als het aan het begin van het woord toegevoegd is.  Understand - Misunderstand
Dis– wordt gebruikt voor een negatieve betekenis of het tegenovergestelde aan het begin van het woord. Like - Dislike 

Slide 3 - Tekstslide

Prefix and Suffix
Suffixes
–er: Deze uitgang maakt een vergelijking. Het wordt ook gebruikt voor een persoon of ding dat een actie doet. slow – slower / teach – teacher

–ness wordt gebruikt om een adverb/adjective in een zelfstandig naamwoord te veranderen.  kind - kindness /  happy - happiness 

Slide 4 - Tekstslide

Prefix and Suffix 
–ing achter een woord wordt gebruikt voor een product, materiaal of een werkwoord wat in een zelfstandig naamwoord gezet wordt. 
paint - painting 

 –ment toevoegen achter een woord veranderd een werkwoord ook in een zelfstandig naamwoord. 
pay - payment 

Slide 5 - Tekstslide

Passive voice 
De passive voice (lijdende zin) wordt gebruikt als de focus ligt op de actie en niet op wie die actie ondernomen heeft. 

Wanneer je de zin van active (bedrijvend) naar passive brengt veranderd het voorwerp in het onderwerp. Een vorm van to be en het voltooid deelwoord wordt toegevoegd.

Slide 6 - Tekstslide

Passive voice 
Active: I close the door. = Passive: the door is closed (by me) 
Active: I am reading the newspaper. = Passive: the newspaper is being read (by me). 

(by me) staat tussenhaakjes omdat je dit weg kunt laten uit de zin. 

Slide 7 - Tekstslide

Present Simple: Zet in de passive:
I drink hot coffee.

Slide 8 - Open vraag

Past Simple: I drank hot coffee.

Slide 9 - Open vraag

Present Continuous: I am drinking hot coffee.

Slide 10 - Open vraag

Past Continuous: I was drinking hot coffee

Slide 11 - Open vraag

Present Perfect: I have been drinking hot coffee

Slide 12 - Open vraag

Past Perfect: I had been drinking hot coffee

Slide 13 - Open vraag