les week 37 'opbouw van teksten' tekststructuren

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Tekststructuren

In een goed opgebouwde tekst bestaat er een logisch verband tussen de tekstdelen en heeft elk deel zijn eigen functie.

Een tekst heeft vaak een vaste structuur.

6 Structuren

a) Probleemstructuur 

b) Maatregelstructuur 

c) Ontwerpstructuur 

d) Onderzoeksstructuur 

e) Vraag-antwoordstructuur 

f) Verleden-heden-toekomststructuur 

In de inleiding van de tekst staat:
'Het gebruik van zonnepanelen moet verplicht gesteld worden'.

1. vraag-antwoord
2. maatregel

titel van de tekst:
Moet de bouw het klimaat serieus nemen?

1. vraag- antwoord
2. maatregel

Titel:
De ontwikkeling van het zonnepaneel

1. verleden-heden
2. ontwerp
3. probleem-oplossing

titel:
Hoe milieubewust te bouwen in 2020

1. verleden- heden
2. vraag-antwoord
3. probleem
4. ontwerp

onderwerp van de tekst:
betonrot

1. verleden- heden
2. ontwerp
3. probleem

eerst, daarna, uiteindelijk, eens, toen, vroeger, later, vervolgens

1. aspecten
2. voor- en nadelen
3. verleden- heden
4. vraag- antwoord

daarom, omdat, derhalve, immers, aangezien, namelijk

1. vraag- antwoord
2. argumentatie
3. probleem- oplossing
4. voor- en nadelen

bijvoorbeeld, zo, zoals, neem nou, kijk eens naar

1. vraag- antwoord
2. voor- en nadelen
3. probleem- oplossing
4. verklaring