Zo herken je een bijwoord
Een bijwoord kan van alles aangeven, bijvoorbeeld:
tijd: binnenkort; gisteren; overmorgen; nooit; straks; vroeger; tegenwoordig;
plaats/richting: er; daar; hier; nergens; overal; daarheen; erlangs; opzij;
een reden/oorzaak: daarom; vandaar; hierdoor; daardoor;
een vraag: hoe; waar; waardoor; waarheen; waarom; wanneer;
(on)zekerheid: ongetwijfeld; vast; wel; misschien; vermoedelijk; zeker;
ontkenning: niet; nooit; nimmer; geenszins.
Een bijwoord kan iets zeggen over:
een hele zin: Vandaag gaan we met de klas zwemmen.
een werkwoord: Sjoerd / loopt (zww) / langzaam