2H: Recap Unit 1

2H: Recap Unit 1
1. Vocabulary
2. Phrases

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

2H: Recap Unit 1
1. Vocabulary
2. Phrases

Slide 1 - Tekstslide

Vocabulary

Slide 2 - Tekstslide

Translate the following word in English: steil

Slide 3 - Open vraag

Translate the following word in English: infobalie

Slide 4 - Open vraag

Choose the correct answer for the following sentence:
You need the second floor. Take the ... (roltrap) or the lift
A
prison
B
passport
C
escalator
D
skyscraper

Slide 5 - Quizvraag

Choose the correct answer for the following sentence:
You ... (ontdekte) the main entrance before I did!
A
pressed
B
spotted
C
turned up
D
attracted

Slide 6 - Quizvraag

Make a sentence of at least 10 words.
Use the word: exhausting

Slide 7 - Open vraag

Make a sentence of at least 10 words.
Use the word: nearest

Slide 8 - Open vraag

Phrases

Slide 9 - Tekstslide

Translate the following sentence in English: Ik weet niet zeker met welke luchtvaartmaatschappij jij vliegt

Slide 10 - Open vraag

Translate the following sentence in English: Ik vind het een geweldig idee om je slaapkamer te delen

Slide 11 - Open vraag

Translate the following sentence in English: Hoe laat zullen wij afspreken?

Slide 12 - Open vraag

Translate the following sentence in English: Je vindt de bioscoop verderop aan de rechterkant

Slide 13 - Open vraag

Translate the following sentence in English: Raak niet in paniek als we elkaar mislopen!

Slide 14 - Open vraag

Translate the following sentence in English: Pardon, kunt u ons helpen alstublieft?

Slide 15 - Open vraag

Hoe ging het oefenen met vocabulaire en phrases Unit 1?
Slecht
Goed

Slide 16 - Poll

Wat ga je doen ter voorbereiding op de toets van Unit 1?

Slide 17 - Woordweb

Grammar
1. Present simple
2. s', 's en of
3. One vs Ones
4. Possessive pronouns
5. (to be) going to + hele ww.
6. Tags

Slide 18 - Tekstslide

Hoe vorm ik de present simple?

Slide 19 - Open vraag

(to walk) present simple
He ....... in the park every evening.

Slide 20 - Open vraag

Present simple
..............your sister............ pizza often? (eat)

Slide 21 - Open vraag

Present simple
1. Wanneer gebruik je het?
feiten, gewoontes, regelmaat, rooster
2.Vorm + uitzonderingen
Stam > you, we, they, you
Stam + s > he/she/it (SHIT-regel)
3. Signaalwoorden:
always, sometimes, every day etc.

Slide 22 - Tekstslide

Present simple
3. bevestigende zinnen
They always take the bus to school
4.vraagzinnen
do/does + hele werkwoord +?
hulpwerkwoord + hele werkwoord +?
Are/is/am vooraan
5. ontkenningen
Do not (don't)/ does not (doesn't) + hele werkwoord
Hulpwerkwoord + hele werkwoord

Slide 23 - Tekstslide

Choose between 's, s' or of:
This is .....
book. (Peter)

Slide 24 - Open vraag

Choose between 's, s' or of:
Let's go to the ....
. (Smiths)

Slide 25 - Open vraag

s' -, 's - of
'S = bij enkelvoud > vb. Dan's hat​


S' = bij meervoud dat eindigt op –s > vb the girls' toilet​
        Bij meervoud - uitzonderingen > vb men's toilet​

….Of... = dingen, plaatsen, landen, dieren > in front of the house


Slide 26 - Tekstslide

Maak een zin met one en een zin ones waaruit het verschil tussen de twee duidelijk wordt.

Slide 27 - Open vraag

 One vs Ones
Verwijswoorden​
Enkelvoudig zelfstandig naamwoord > verwijzen met one​
Meervoudig zelfstandig naamwoord > verwijzen met ones

Slide 28 - Tekstslide

Fill in the correct possessive pronoun: I'm Marcus and this is ... garden

Slide 29 - Open vraag

Fill in the correct possessive pronoun: They are Robert and Adam and this is ... room

Slide 30 - Open vraag

Possessive pronouns
This is my book
That book is mine
That book of mine

Slide 31 - Tekstslide

Possessive pronouns
My
Mine
Of mine
Your
Yours
Of yours
His
His
Of his
Her
Hers
Of hers
Its
Our
Ours
Of ourse
Your
Yours
Of yours
Their
Theirs
Of theirs

Slide 32 - Tekstslide

Complete the sentence with (to be) going to + hele ww. :
........ a kite. (Henry/to fly)

Slide 33 - Open vraag

Complete the sentence with (to be) going to + hele ww. :
..... a pencil. (the teacher/not/to use)

Slide 34 - Open vraag

(to be) going to + hele werkw.
Plan of voorspellingen over de toekomst met bewijs
Example: Look at those clouds! It is going to rain.
He is going to graduate next month because he has great grades
Is she going to sing Rihanna's song?
I am not going to Japan 

Slide 35 - Tekstslide

Make a tag from the following: Your sister lives is London. ....?

Slide 36 - Open vraag

Make a tag from the following: Your mother can't play the guitar. ....?

Slide 37 - Open vraag

Tags
Bevestigende zin > ontkennende vraag​

James is her brother. Isn't he?​

Ontkennende zin > bevestigende vraag​
Ann doesn't like apples. Does she?​
 
Tag = hulpwerkwoord + (n't) + persoonlijk voornaamwoord





Slide 38 - Tekstslide

Tags
In de tag herhaal je vormen van to be en hulpwerkwoorden (have, should, can, could)​


Eva can cook rice and beans. Can't she?​
Onderwerp van de tag > persoonlijk voornaamwoord (I, you, he, she, it, they, we)​

Slide 39 - Tekstslide

Hoe ging het oefenen met grammar Unit 1?
Slecht
Goed

Slide 40 - Poll