Afsluitende quiz: Hoofdstuk 5

Waterstof (g) kun je aantonen door:
A
Helder kalkwater wordt troebel
B
Wit kopersulfaat wordt blauw
C
Een een gloeiende houtspaander brandt feller
D
Bij verbranden hoor je een 'plop' geluid
1 / 10
volgende
Slide 1: Quizvraag
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Waterstof (g) kun je aantonen door:
A
Helder kalkwater wordt troebel
B
Wit kopersulfaat wordt blauw
C
Een een gloeiende houtspaander brandt feller
D
Bij verbranden hoor je een 'plop' geluid

Slide 1 - Quizvraag

Cas kampeert in de winter, hij stookt zijn caravan warm met een butaankachel. 
Cas wil aantonen dat er bij de verbranding water en koolstofdioxide ontstaat. Welke reagens kan hij gebruiken? Sleep de juiste reagentia naar de juiste stof.
Let op er blijven antwoorden over!
H2O
CO2
Kalkwater
Jodium
Custardpoeder
Wit kopersulfaat
Zwaveldioxide

Slide 2 - Sleepvraag

Systematische namen bij molecuulformules.
Sleep de juiste molecuulformule naar de naam.
Difosforpenta-oxide
Diwaterstofdioxide
Aluminiumtribromide
Al3Br
H2O
H2O2
P2O5
AlBr3
P5O2

Slide 3 - Sleepvraag

Geef de systematische naam van P2O5
Geef de systematische naam van N2O5

Slide 4 - Open vraag

Hier staan enkele reactievergelijkingen:
1 CH4(g)+ 2 O2(g) → CO2(g) + 2 H2O(l)
2 2 CuO(s) → 2 Cu(s) + O2(g)
3 H2S(g) + 2 O2(g) → SO2(g) + 2 H2O(l)
4 2 HCl(g) → H2(g) + Cl2(g)
Welke reacties zijn verbrandingsreacties
A
1 en 4
B
1 en 3
C
1 en 2
D
2 en 4

Slide 5 - Quizvraag

Welke oxiden komen er vrij bij de verbranding
Brandstof: C2H4S
CO3
CO
CO2
H2O
COH
SO
SO2
C2H4SO

Slide 6 - Sleepvraag

Fosfor kan met broom reageren. Hierbij kan fosforpentabromide ontstaan. Welke onderstaande reactievergelijking is juist?
A
P2+5Br2>2PBr5
B
P+5Br>PBr5
C
2P+5Br2>2PBr5
D
5P+Br>P5Br

Slide 7 - Quizvraag

De wet van behoud van massa luidt:
A
voor en na de reactiepijl staan evenveel stoffen
B
Stoffen kunnen verdwijnen
C
de massa van de stoffen aan het begin van de reactie is even groot als de massa na de reactie
D
De massa voor de pijl van een rv is niet gelijk aan de massa na de pijl

Slide 8 - Quizvraag

Koolstof reageert met zuurstof in een massaverhouding van 3:8. Hoeveel gram zuurstof is er nodig bij 10g koolstof?
A
85g
B
30g
C
27g
D
39g

Slide 9 - Quizvraag

Welk van de volgende uitspraken over het broeikaseffect is/zijn waar
A
Het broeikaseffect wordt veroorzaakt door chloorgas
B
Het broeikaseffect is nodig om leven te laten ontstaan op een planeet
C
Het versterkt broeikaseffect ontstaat door koolstofmonoxide
D
verbranden van fossiele brandstoffen zorgt voor versterkt broeikaseffect

Slide 10 - Quizvraag