Groep 1 en 2

Programa, groep 1
  • Quiz

  • Lidwoorden 
  • Frases clave 
  • Noordhoff


1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Programa, groep 1
  • Quiz

  • Lidwoorden 
  • Frases clave 
  • Noordhoff


Slide 1 - Tekstslide

    Período 1

Materiaal:
- Paso Adelante, noordhof
- Extra materiaal voor o.a. praktische opdracht 
- Schrift, Mapje, Laptop  

Toetsen: 
- Praktische opdracht: Kennismaking poster
- SO: VOC vakantie (15- 02 - 2021)
            het bepaald en onbepaald lidwoord 
             kleuren 
             Getallen 1-20 








Toetsweek: PA hoofdstuk 1
VOC vakantie helemaal 
Frases clave 
Het bepaald en onbepaald lidwoord 
Grammatica ‘ser’
Meervoud van zelfstandige woorden 
landennamen / nationaliteiten 

Slide 2 - Tekstslide

In welke landen wordt Spaans als 2e taal gesproken?
A
Mexico
B
Verenigde Staten
C
Brazilië
D
Equatoriaal Guinee (Centraal Afrika)

Slide 3 - Quizvraag

Hoeveel personen in de wereld spreken Spaans, denk jij?
A
ongeveer 170 miljoen
B
meer dan 500 miljoen
C
meer dan 350 miljoen
D
minder dan 300 miljoen

Slide 4 - Quizvraag

Hoe is de eerste indruk van deze week
A
slecht
B
redelijk
C
goed
D
uitstekend

Slide 5 - Quizvraag

¿Tú hablas español?
No
Un poco
Sí, ¡hablo español!
Ik begrijp de vraag niet

Slide 6 - Poll

Slide 7 - Tekstslide

Lidwoorden. 

Slide 8 - Tekstslide

Voorkennis Spaans, Spanje
& Latijns-Amerika

Slide 9 - Woordweb

Spaans & de wereld
Kahoot "el mundo hispano"

Slide 10 - Tekstslide

Una pregunta...
Welk nummer hoort bij Chili?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

¿Y tú?
Welke 3 woorden beschrijven jou?
timer
3:00

Slide 13 - Open vraag

Hoe groet je iemand in het Spaans?
A
Bon dia
B
Buenos dias
C
bon giorno
D
Buenos hola

Slide 14 - Quizvraag

Hoe zeg je goedendag?
A
Buenos dias
B
Bonjour
C
Bom dia

Slide 15 - Quizvraag

Welk gebergte scheidt Spanje van Frankrijk?
A
de Alpen
B
de Ardennen
C
de Mount Everest
D
de Pyreneeën

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de hoofdstad van Spanje?
A
Barcelona
B
Madrid
C
Sevilla
D
Valencia

Slide 17 - Quizvraag

Spanje heeft een.....
A
dicatator (het is een dictatuur)
B
keizer (het is een keizerrijk)
C
koning (het is een koninkrijk)
D
president (het is een republiek)

Slide 18 - Quizvraag

Als je gazpacho bestelt, dan krijg je.....
A
aardappelkroketjes
B
een soort carpaccio
C
koude tomatensoep
D
worstjes

Slide 19 - Quizvraag

Welke voetbalclubs zijn allemaal Spaans?
A
AC Milan, Juventus, AS Roma
B
Real Madrid, FC Barcelona, Valencia CF
C
Atlético Madrid, FC Barcelona, Juventus
D
FC Barcelona, AC Milan, Real Madrid

Slide 20 - Quizvraag

Hoeveel inwoners heeft Spanje ongeveer?
A
17 miljoen
B
47 miljoen
C
60 miljoen
D
83 miljoen

Slide 21 - Quizvraag

¿Preguntas?     Vragen?

Slide 22 - Tekstslide

Pauze!
timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 24 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
el chico / señor
la chica / mujer
meervoud
los chicos / señores
las chicas / mujeres
- Eindigt het op een klinker > voor meervoud: +s
- Eindigt het op een medeklinker > voor meervoud: +es

Slide 25 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
-o
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
el chico guapo
la chica guapa
meervoud
los chicos guapos
las chicas guapas
-dor
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
el chico trabajador
la chica trabajadora
meervoud
los chicos trabajadores
las chicas trabajadoras
alle andere uitgangen
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
el coche azul 
la bicicleta azul
meervoud
los coches azules
las bicicletas azules

Slide 26 - Tekstslide

Los adjetivos 
Wat je moet weten:
  • Bijvoeglijke naamwoorden staan in het Spaans bijna altijd achter het zelfstandig naamwoord.
  • Bijvoeglijke naamwoorden richten zich naar het zelfstandig naamwoord waar ze bij staan (mannelijk/vrouwelijk/enkelvoud/meervoud)

Slide 27 - Tekstslide

1. Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -o
bijvoorbeeld: bonito (mooi), divertido (leuk), pequeño (klein)

Bij de bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -o verandert de -o in een -a als het bijvoeglijk naamwoord bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staat. 
vb: el libro bonito (het mooie boek)
       la casa bonita (het mooie huis)

Slide 28 - Tekstslide

2. Bijvoeglijke naamwooden die eindigen op een -e.
bijvoorbeeld: inteligente (intelligent), horrible (verschrikkelijk)

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -e veranderen niet wanneer ze bij een een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staan
vb: el chico inteligente (de intelligente jongen)
       la chica inteligente (het intelligente meisje)

Slide 29 - Tekstslide

3. Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker.
bijvoorbeeld: genial (geniaal), azul (blauw)

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker veranderen niet wanneer ze bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staan. 
vb:   el coche azul (de blauwe auto)
        la carpeta azul (de blauwe map)

Slide 30 - Tekstslide

Meervoud van zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden.
  • Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een klinker       krijgen in het meervoud een -s.
vb: el chico inteligente --> los chicos inteligentes
        la casa grande          --> las casas grandes
  • Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker krijgen in het meervoud -es.
vb: el profesor genial --> los profesores geniales
       la situación difícil --> las situaciones difíciles

VERGEET NIET HET LIDWOORD OOK IN HET MEERVOUD TE ZETTEN!!!

Slide 31 - Tekstslide

Una casa...
A
pequeño
B
pequeña
C
pequeños
D
pequeñas

Slide 32 - Quizvraag

Los teléfonos
A
viejo
B
vieja
C
viejos
D
viejas

Slide 33 - Quizvraag

El coche...
A
rojo
B
roja
C
rojos
D
rojas

Slide 34 - Quizvraag

FIN DE LA CLASE 

Slide 35 - Tekstslide