1TH, Herhaling hoofdstuk 8.1 t/m .3, 04-06-25

Goedemorgen

Pak alvast je boek en je laptop voor je
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen

Pak alvast je boek en je laptop voor je

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Herhaling

Slide 2 - Tekstslide

Havo

Meedoen met de herhaling


T

Opdracht: 1 t/m 3, blz 194

Daarna nakijken -->
Daarna laten zien bij meneer Mulder

Slide 3 - Tekstslide

Herleid:

5a3bc

Slide 4 - Open vraag

Herleid:


4a  7b

Slide 5 - Open vraag

Haakjes wegwerken:
3(a + 9) =

Slide 6 - Open vraag

Haakjes wegwerken:
-5(a - 6) =

Slide 7 - Open vraag

Werk de haakjes uit en herleid:
6(a - 4b) + a

Slide 8 - Open vraag

Werk de haakjes uit en herleid:
3(a + 2b) - 6a

Slide 9 - Open vraag

Wat is 480 000 in de wetenschappelijke notatie?

Slide 10 - Open vraag

Wat is 152 500 in de wetenschappelijke notatie?

Slide 11 - Open vraag

Schrijf in de gewone notatie


5,7105

Slide 12 - Open vraag

Schrijf in de gewone notatie


1,09104

Slide 13 - Open vraag

Havo

Opdracht: 1 t/m 5 en opdracht 8 t/m 11, bladzijde 128

Daarna nakijken
T

Meedoen met de herhaling

Slide 14 - Tekstslide

Heeft de tabel een regelmaat?
Antwoord ja of nee

Slide 15 - Open vraag

Tijd
1
2
3
Inkomsten
37,50
67,50
97,50
Wat is de regelmaat?
Inkomsten (€) = 7,50 + 30 x tijd (uren)


Slide 16 - Woordweb

Regelmaat
De regelmaat geeft aan hoeveel het ene meer/minder wordt, wanneer het andere ook meer/minder wordt

Bijvoorbeeld:
Per uur komt er €... bij




Slide 17 - Tekstslide

Grafieken
Maak een tabel bij de volgende woordformule:
Inkomsten (€) = 4 + 6 x tijd (uren)
Tijd (uren)
1
2
3
4
Inkomsten (€)

Slide 18 - Tekstslide

Grafieken
Teken een grafiek bij de volgende tabel:
Tijd (uren)
1
2
3
4
Inkomsten (€)
10
16
22
28

Slide 19 - Tekstslide

Wat is het begingetal?

Slide 20 - Open vraag

Wat is het stijggetal?

Slide 21 - Open vraag

Wat is het stijggetal?

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Kosten (€) = 0,50a + 4
Hierin is a het aantal kaarten

Wat is het vaste bedrag?

Slide 24 - Open vraag

Kosten (€) = 0,50a + 4
Hierin is a het aantal kaarten

Wat is het bedrag per kaart?

Slide 25 - Open vraag

Kosten (€) = 0,50 x aantal kaarten + 4

Wat zijn de kosten bij 20 kaarten?

Slide 26 - Open vraag

Havo

Opdracht: 1 t/m 5 en opdracht 8 t/m 11, bladzijde 128

Daarna nakijken -->
Daarna blooket
T

Opdracht 1 t/m 3, bladzijde 194


Daarna nakijken -->
Daarna blooket

Slide 27 - Tekstslide