Getallen schrijven

getallen schrijven
J e schrijft getallen in letters voor:
  • getallen tot twintig: twee, negen, zeventien, achtste, de negentiende eeuw;
  • tientallen tot honderd: twintig, vijftig, tachtigste;
  • honderdtallen tot duizend: driehonderd, negenhonderd;
  • duizendtallen tot en met twaalfduizend: zesduizend, tienduizendste;
  • de woorden miljoen, miljard, biljoen, enz. en: vier miljoen, zeven miljardste.

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

getallen schrijven
J e schrijft getallen in letters voor:
  • getallen tot twintig: twee, negen, zeventien, achtste, de negentiende eeuw;
  • tientallen tot honderd: twintig, vijftig, tachtigste;
  • honderdtallen tot duizend: driehonderd, negenhonderd;
  • duizendtallen tot en met twaalfduizend: zesduizend, tienduizendste;
  • de woorden miljoen, miljard, biljoen, enz. en: vier miljoen, zeven miljardste.

Slide 1 - Tekstslide

getallen schrijven
J e schrijft getallen in letters voor:
  • getallen tot twintig: twee, negen, zeventien, achtste, de negentiende eeuw;
  • tientallen tot honderd: twintig, vijftig, tachtigste;
  • honderdtallen tot duizend: driehonderd, negenhonderd;
  • duizendtallen tot en met twaalfduizend: zesduizend, tienduizendste;
  • de woorden miljoen, miljard, biljoen, enz. en: vier miljoen, zeven miljardste.

Slide 2 - Tekstslide

getallen schrijven
Je schrijft getallen in cijfers voor: 
      - getallen boven de twintig
      - maten                                       -  bedragen
      - gewichten                              -  telefoonnummers
      - data                                           -  percentages
      - exacte tijdstippen



Slide 3 - Tekstslide


Om ...................... in de middag had ik een afspraak
A
2 uur
B
14:00 uur
C
twee uur
D
veertien uur

Slide 4 - Quizvraag

Hoewel ik om 14:00 uur een afspraak had, moest ik .............. wachten op de orthodontist.
A
2 uur
B
14:00 uur
C
twee uur

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?

Julia koopt ......... tijdschriften per week.
A
zes
B
6

Slide 6 - Quizvraag

Dus...:

Otto speelde met .......... vrienden een potje Fortnite.
A
21
B
een en twintig
C
éénentwintig
D
eenentwintig

Slide 7 - Quizvraag

Dus:

De minister wilde ......... miljoen bezuinigen.
A
6-tig
B
zestig
C
60

Slide 8 - Quizvraag

Dus:

De staatsgreep vond plaats op ..........
A
vijftien mei negentieneenenzestig
B
15-5-1961
C
15 mei negentieneenenzestig
D
15 mei 1961

Slide 9 - Quizvraag

Ik zit in in klas ......
A
4
B
vier

Slide 10 - Quizvraag

Ik moest van ....... docenten deze e-mail schrijven.
A
twee
B
2

Slide 11 - Quizvraag

Er zitten ....... kinderen in mijn klas.
A
zestien
B
16

Slide 12 - Quizvraag

Er zitten ........ kinderen in mijn klas.
A
drieëntwintig
B
23

Slide 13 - Quizvraag