6.4

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 6.4
1.
Lesopening
2.
Lesdoel
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 6.4
1.
Lesopening
2.
Lesdoel
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
Pak je boek en schrift van Nederlands op tafel. Open je boek op blz. 265.

Slide 2 - Tekstslide

2. Lesdoel 
Aan het eind van deze les:
- ken je de volgende zinsdelen: wwg - ond - lv
- ken je de volgende werkwoordsvormen: pv - hele ww - vdw 

Slide 3 - Tekstslide

3. Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie.
Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 5 op blz. 265 t/m 266.
Namen lln

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
Namen lln

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
Namen lln

Slide 4 - Tekstslide

Mini-check
Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het lijdend voorwerp in onderstaande zin?

Heb jij hem die leugen verteld?
A
Heb
B
jij
C
verteld
D
die leugen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het andere zinsdeel in onderstaande zin?

Wij hebben tachtig kilometer gewandeld.
A
hebben
B
Wij
C
tachtig kilometer
D
hebben gewandeld

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in onderstaande zin?

Heeft jouw moeder een nieuwe auto gekocht?
A
Heeft
B
jouw moeder
C
een nieuwe auto
D
heeft gekocht

Slide 8 - Quizvraag

Noteer het PV, WWG en LV:

De juf geeft het huiswerk op.

Slide 9 - Open vraag

Wie maakt wat?
Had je alle vragen goed? Dan mag je zelfstandig aan de slag: opdracht 1 t/m 5 (-4) op blz. 265 t/m 266.

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 10 - Tekstslide

4. Instructie
Lees en kijk mee naar de volgende dia's. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Welk zinsdeel is het vetgedrukte woord?
Ik heb appelflappen gemaakt
A
ond
B
lv
C
wwg
D
ander zinsdeel

Slide 13 - Quizvraag

Welk zinsdeel is het vetgedrukte woord?
Worden de kinderen met de taxi gebracht?
A
ond
B
lv
C
wwg
D
ander zinsdeel

Slide 14 - Quizvraag

Schrijf van de werkwoorden op in welke vorm ze worden gebruikt.
Wij hebben tien kilometer gewandeld

Slide 15 - Open vraag

Schrijf van de werkwoorden op in welke vorm ze worden gebruikt.
Ik maak de opdrachten goed.

Slide 16 - Open vraag

Schrijf van de werkwoorden op in welke vorm ze worden gebruikt.
Wij gaan vanavond samen rennen

Slide 17 - Open vraag

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Namen lln, jullie maken zelfstandig opdracht 1 t/m 5 op 
blz. 265 t/m 266. 

Wie heeft nog extra instructie nodig (intensief)? Namen lln of had je alle vragen van de mini-check fout?  Wij maken samen opdracht 1 zin 2 + 3, opdracht 2 zin 1 t/m 3.

Slide 18 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Je maakt nu zelfstandig:
V: les 6.4, blz. 265 t/m 266, opdr. 1 t/m 5 --> Niemand
B: les 6.4, blz. 265 t/m 266, opdr. 1 t/m 5 (-4) --> namen lln
I: les 6.4, blz. 265 t/m 266, opdr. 1 t/m 5 (-4) --> namen lln 

Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna ga je in stilte lezen of een woordzoeker maken. 
timer
1:00

Slide 19 - Tekstslide

7. Evaluatie
Evaluatie lesdoelen --> Quiz mee! 




Slide 20 - Tekstslide

Hoe vind je het lijdend voorwerp? Het lijdend voorwerp is antwoord op de vraag:

A
Wie /wat + onderwerp + gezegde?
B
Wie/wat + persoonsvorm + onderwerp?
C
Wie/wat + onderwerp + lijdend voorwerp?
D
Wie/wat + persoonsvorm + gezegde?

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
Alle werkwoorden in een zin met uitzondering van de persoonsvorm
B
De persoonsvorm en alle zelfstandig naamwoorden in een zin
C
Alle werkwoorden in een zin inclusief de persoonsvorm
D
Het werkwoordelijk gezegde is een andere naam voor de persoonsvorm

Slide 22 - Quizvraag

Ik kan het WWG - OND - LV in een zin vinden
0100

Slide 23 - Poll

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk
...dag .. maand
6.4 opdracht 1 t/m 5

Toetsen: 
...
geen

Slide 24 - Tekstslide

Afsluiting
Ruim je boek en schrift van NE op.

Volgende lesuur: ....................

Slide 25 - Tekstslide