Complexe VTH: Venapunctie en intraveneuze medicatie

Complexe VTH
Venapunctie en intraveneuze medicatie


VTH Thema 3
niv. 4
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Complexe VTH
Venapunctie en intraveneuze medicatie


VTH Thema 3
niv. 4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een venapunctie?
A
Toedienen van medicatie rechtstreeks in de bloedbaan
B
Bloed afnemen door aanprikken vene
C
Bloed afnemen door aanprikken arterie
D
Bloed toedienen via een bloedvat

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn redenen voor een venapunctie?
A
Aandoeningen/ziekten aantonen/uitsluiten
B
Bloed toedienen
C
Bloed afnemen door aanprikken vene
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 3 - Quizvraag

Aandoeningen en ziekten aantonen/uitsluiten door te kijken naar een veranderd bloedbeeld (tekort of teveel aan bepaalde stoffen). 
Voorbeelden: 
  • Onderzoek van bloedbepalingen: algemeen onderzoek (Hb-gehalte)
  • Bloedkweek: een microbiologische kweek van het bloed om micro-organismen aan te tonen die zich via het bloed verspreiden
Wat zijn geschikte plaatsen voor de venapunctie?

Slide 4 - Open vraag


Geschikte plaatsen:
Elleboog
handrug
Onderarm 
Enkels

De aders van de elleboog zijn het gemakkelijkst aan te prikken en dit is het minst pijnlijk. Vandaar dat deze vaten het meest geschikt zijn. De bloedvaten op de hand zijn beweeglijker en kwetsbaarder dan de vaten op de onderarm. 

Wat zijn contra indicaties voor een venapunctie? 

Slide 5 - Woordweb

  • Door vocht (oedeem) gezwollen of trombosegebied​ 
  • Verlamde ledematen​ 
  • Harde plekken ​ 
  • Plekken die rood of blauw zijn​ 
  • Te opereren of geopereerd gebied
  • Ontstoken gebied​ 
  • Gebied met wondjes of eczeem
  • Bestraald gebied​ 
  • Ledematen met dystrofie​ 

Venapunctie bloedafname

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedbuizen
  • Verschillende soorten, variërend in grootte en dopkleur​
  • Afnamevolgorde is van belang

Slide 7 - Tekstslide

Bloedbuizen variëren en zijn er voor verschillende bloedonderzoeken. In de bloedbuizen zitten vaak al toevoegingen. De afnamevolgorde is van belang in verband met de kans op contaminatie. 

bv. paars: zit EBTA in: middel dat de bloedstolling remt, w meestal gebruikt voor onderzoek rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes(thrombocyten)

Geel/oranje: zit een serum in: w gebruikt bij onderzoek testen op antstoffen en andere eiwitten. Hoort thuis bij de microbiologie oa bacteri:en en virussen

Wit: om bloed langer te bewaren voor een glucosetest (zit natriumchloride in)
Aandachtspunten voor bloedafname
  • Prik niet in arm waarin een infuus zit ​ 
  • Als 1ste keer prikken niet lukt, afwegen wat te doen ​ 
  • Arm ondersteunen ​ 
  • Stuwband handbreedte boven aan te prikken plaats. Pols moet voelbaar zijn
  • Niet te lang stuwen​ 
  • Maat naald bepalen ​
  • Desinfecteren huid. In welke gevallen? ​ 
  • Punctieplaats afdrukken. ​ 


Slide 8 - Tekstslide

  • Stuwen: te lang stuwen geeft een onaangenaam gevoel. Geeft de arm minimaal 2 minuten rust, voordat eventueel opnieuw gestuwd gaat worden. 
  • Keuze naald hangt af van de dikte van het vat. 
  • Desinfecteren: bij bloedkweek en bij zorgvragers met een verminderde weerstand. 
  • Afdrukken: bij zorgvragers met stollingsstoornissen of zorgvragers met antistolling. 
Complicaties venapunctie
  1. Ader wordt onvoldoende zichtbaar ​ 
  2. Vene voelt hard aan​ 
  3. Ader rolt weg​ 
  4. Er stroomt helderrood pulserend bloed in de buis of spuit​ 
  5. Zwelling​ 
  6. De naald ligt naast de ader​

Slide 9 - Tekstslide

  1. Vuist laten maken
  2. Andere ader zoeken (conditie niet optimaal)
  3. Fixeren ader 
  4. Punctieplaats afdrukken en aanleggen stuwverband en overleggen met arts
  5. Stuwband losmaken en naald voorzichtig verwijderen
  6. Voelen hoe de naald ligt ten opzichte van de ader met de vrije hand: corrigeren of opnieuw prikken

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intraveneuze medicatie en vloeistof

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Ingaan op de gevoelens die er zijn na het zien van het filmpje
Wat valt jou op bij dit filmpje?
Wat ging mis?

Slide 13 - Woordweb

Met de studenten de antwoorden doorspreken. Ingaan op vragen.


Hoe dien je IV medicatie toe?
  • Bolusinjectie
  • Via naastlopend infuus
  • Opgelost in lopend infuus

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

naastlopende zijlijn (AB)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bolusinjectie

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

med. toegevoegd aan infuus

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom intraveneus?
  • Snel therapeutisch effect​
  • Kan niet op een andere wijze worden toegediend​
  •  Zorgvrager is niet instaat medicatie op een andere wijze in te nemen​
  •  Zorgvrager mag niets per os​
 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Checken, checken, checken!!!
Naam​
Geboortedatum 
Voorgeschreven hoeveelheid
Toedieningswijze​
Soort infusievloeistof​
Toedieningstijd​
Toedieningssnelheid ​
Vervaldatum​ 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten
  • Protocol
  • Werk hygenisch
  • Dubbelcheck​
  •  Twijfel/ problemen raadpleeg een arts​
  •  Weet wat je geeft, bijwerkingen en interacties​!!!!
  •  Denk aan allergieën​

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is belangrijk bij het klaarmaken van intraveneuze medicatie?

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Klaarmaken medicatie 
  1. Controleer geneesmiddel
  2. Toedienetiket 
  3. Berekenen hoeveelheid medicijn
  4. Desinfecteren: handen, werkblad, hygiënemaatregelen
  5. Verzamel en leg benodigde materialen klaar
  6. Klaarmaken van het geneesmiddel
  7.  Paraferen van het toedienetiket
  8.  Controleren & paraferen van het toedienetiket door tweede persoon.
  9. Identificeren van de patiënt en aansluiten van het medicijn

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zijn er nog vragen?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen medicatie i.v.
1. Benoem wat de mogelijke redenen kunnen zijn van het inbrengen en toedienen van enterale infuusvloeistoffen.
2. Doe onderzoek naar protocollen van het inbrengen en verzorgen van een infuus van diverse instellingen en vergelijkt deze. Hierbij maak je de verschillen inzichtelijk en doe je
onderzoek naar de oorzaken hiervan.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen medicatie i.v.
3. Identificeer de taken en verantwoordelijkheden van de verpleegkundige bij het inbrengen van het infuus.
4. Identificeer de taken en verantwoordelijkheden van de verpleegkundige bij het toedienen van medicatie via het infuus.
5. Is in staat om te demonstreren hoe een infuuspomp en/of perfusor werkt en welk aandachtspunten hier van belang zijn.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen medicatie i.v.
6. Herkent de mogelijke complicaties van een infuus en beschrijft dit volgens oorzaak-gevolg.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies