3.4: Holocaust (2)

Startopdracht
  1.  Gebruik bron 16.Selecteer de juiste begrippen. Deze bron gaat over een voorbeeld van: discriminatie / indoctrinatie / intimidatie / terreur. 
  2. Trek een conclusie over de mening van Duitsers over de jodenvervolging.
  3. Stel, je onderzoekt de houding van Duitsers over de jodenvervolging. Leg met argumenten uit of je de bron dan betrouwbaar vindt.
timer
5:00
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Startopdracht
  1.  Gebruik bron 16.Selecteer de juiste begrippen. Deze bron gaat over een voorbeeld van: discriminatie / indoctrinatie / intimidatie / terreur. 
  2. Trek een conclusie over de mening van Duitsers over de jodenvervolging.
  3. Stel, je onderzoekt de houding van Duitsers over de jodenvervolging. Leg met argumenten uit of je de bron dan betrouwbaar vindt.
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

3.4:De Holocaust

Slide 2 - Tekstslide

Deze les:
  • Bespreken startopdracht
  • Bespreken gebeurtenissen
  • Vervolg 3.4
  • Aan de slag met opdrachten. 

Slide 3 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:
... kun je uitleggen hoe joden in Europa werden vermoord.
... kun je uitleggen hoe joodse Nederlanders werden vervolgd.
... kun je uitleggen wat de begrippen: holocaust, doorgangskamp en vernietigingskamp betekenen.

Slide 4 - Tekstslide

Startopdracht
  1.  Gebruik bron 16.Selecteer de juiste begrippen. Deze bron gaat over een voorbeeld van: discriminatie / indoctrinatie / intimidatie / terreur. 
  2. Trek een conclusie over de mening van Duitsers over de jodenvervolging.
  3. Stel, je onderzoekt de houding van Duitsers over de jodenvervolging. Leg met argumenten uit of je de bron dan betrouwbaar vindt.

Slide 5 - Tekstslide

Belangrijke gebeurtenissen in de jodenvervolging.

Slide 6 - Woordweb

Volkenmoord:
Polen vanaf 1939:
  • 3,5 miljoen joden (meer dan in elk ander land)
  • al bij de opmars van het Duitse leger tienduizenden vermoord.
  • Joodse Polen in West- Polen verhuizen naar getto's
  • Sterven door gebrek en ziekte.

Slide 7 - Tekstslide

Volkenmoord:
  • Nazi's willen Europa 'jodenvrij' maken, op zoek naar een 'definitieve oplossing' van het 'joodse vraagstuk'
    Opties:
  • gedwongen migratie
  • genocide 

Slide 8 - Tekstslide

Volkenmoord:
Vanaf 1941:
  • Massa-executies
  • Moorden moet efficiënter: bouwen van vernietigingskampen 

Slide 9 - Tekstslide

Volkenmoord:
Vanaf het voorjaar van 1942:
  • joden overal in Europa opgepakt en in doorgangskampen verzameld.
  • Vandaar gedeporteerd in goederenwagons naar vernietigingskampen

Slide 10 - Tekstslide

Volkenmoord:
  • In vernietigingskampen joden vaak direct na aankomst vergast.
  • Grootste kamp: Auschwitz, hier groepen gesplitst in twee groepen.
  • Ouderen, kinderen en zieken worden direct vergast.
  • Sterke mannen en vrouwen moeten eerst dwangarbeid verrichten. 

Slide 11 - Tekstslide

Volkenmoord:
  • Totaal 6 van de 11 miljoen joden vermoord.
  • Grootste volkenmoord uit de geschiedenis.
  • holocaust, Griekse woord voor brandoffer. 
  • Joden spreken van Shoah, Hebreeuws voor ramp.
  • Naast joden ook een groot aantal Roma, Sinti, Homo's, Jehova's getuigen en gehandicapten vermoord.

Slide 12 - Tekstslide

Filmpjes: 

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag:
  • Lees het laatste kopje theorie van paragraaf 3.4 (blz 59 en 60).
  • Geef antwoord op het leerdoel: Hoe joodse Nederlanders werden vervolgd. Ondersteun je antwoord met tenminste 3 afbeeldingen. Leg ook uit wat er op de afbeeldingen te zien is. 

Slide 14 - Tekstslide