communicatie, nieuws en nepnieuws

communicatie, nieuws en nepnieuws

Log in met je eigen naam en je laptop
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

communicatie, nieuws en nepnieuws

Log in met je eigen naam en je laptop

Slide 1 - Tekstslide

In de politiek controleren verschillende machten elkaar of ze hun werk goed doen. Zo blijft er balans.

Wie controleert wie in de Nederlandse politiek?
A
De coalitie controleert de oppositie
B
De Koning controleert de regering
C
Het kabinet controleert het parlement
D
Het parlement controleert de regering

Slide 2 - Quizvraag

In de politiek controleren verschillende machten elkaar of ze hun werk goed doen. Zo blijft er balans.

Wie controleert wie in de Nederlandse politiek?
A
De coalitie controleert de Koning
B
De burgers controleren de regering
C
De burgers controleren het parlement
D
De oppositie controleert de burgers.

Slide 3 - Quizvraag

Welk recht zorgt ervoor dat een nieuwe wet altijd goedgekeurd moet worden door het parlement?
A
Recht van amendement
B
Stemrecht
C
Vragenrecht
D
Motierecht

Slide 4 - Quizvraag

De Tweede en Eerste Kamer zijn het parlement op nationaal niveau. Hoe heet het parlement op lokaal niveau?
A
Gemeenteraad
B
Provinciale Staten
C
College van Burgemeesters en Wethouders
D
Waterschapsbestuur

Slide 5 - Quizvraag

Hoe heet het parlement op provinciaal niveau?
A
Gemeenteraad
B
Provinciale Staten
C
College van Burgemeesters en Wethouders
D
Waterschapsbestuur

Slide 6 - Quizvraag

De regering (ministers en koning) is de uitvoerende macht (dagelijks bestuur) van het land.

Wie is dat in de gemeente Zwolle?
A
College van Burgermeesters en Wethouders van Zwolle
B
Gemeenteraad van Zwolle
C
Bestuur van PEC Zwolle
D
Provinciale Staten van Overijssel

Slide 7 - Quizvraag

Leerdoelen (5.1 en 5.3)
• Je kent het proces van communicatie en kunt dit uitleggen aan de hand van een voorbeeld.
• Je weet hoe nieuws wordt geselecteerd en gecommuniceerd en welke keuzes daarbij worden gemaakt.
• Je weet het verschil tussen subjectief en objectief.
• Je kunt beoordelen of een bron/nieuws betrouwbaar is en hoe je nepnieuws kunt herkennen.

Slide 8 - Tekstslide

Feiten checken
Journalist moet informatie controleren, nieuws moet zo betrouwbaar mogelijk zijn:
- Hoor en wederhoor
- Feiten staan los van meningen
  • Objectieve informatie -> feiten
  • Subjectieve informatie -> meningen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Mediawijs
Privégegevens

Kritisch op informatie

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Wat sneuvelt volgens een oude wijsheid altijd het eerste in een oorlog?
A
Een frontsoldaat
B
De moraal van het volk
C
De waarheid
D
De journalist

Slide 13 - Quizvraag

Wat maakt een gebeurtenis 'nieuws'?
  • Is het actueel?
  • Is het bijzonder?
  • Gaat het over bekende personen?
  • Is de gebeurtenis dichtbij of veraf?
  • Is het interessant voor de doelgroep?
  • Is het interessant voor de samenleving?


Slide 14 - Tekstslide

Wat maakt een gebeurtenis 'nieuws'?
  • Is het actueel?
  • Is het bijzonder?
  • Gaat het over bekende personen?
  • Is de gebeurtenis dichtbij of veraf?
  • Is het interessant voor de doelgroep?
  • Is het interessant voor de samenleving?


Slide 15 - Tekstslide

Wat maakt een gebeurtenis 'nieuws'?
  • Is het actueel?
  • Is het bijzonder?
  • Gaat het over bekende personen?
  • Is de gebeurtenis dichtbij of veraf?
  • Is het interessant voor de doelgroep?
  • Is het interessant voor de samenleving?


Slide 16 - Tekstslide

Waar komt nieuws vandaan?
- Reporters, tips
- Belangrijke organisaties/personen (website/X/TikTok etc.)
- Persbureaus en andere journalisten

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Nepnieuws

- Soms wordt per ongeluk nieuws gepubliceerd omdat een journalist niet alle feiten kent.
- Soms wordt nieuws met opzet verkeerd gebracht. Dan spreken we van nepnieuws.

Slide 19 - Tekstslide

Checklist nepnieuws
  • Afzender?
  • Bronnen?
  • Actueel?
  • Intentie?
  • Welke techniek?
  • Jouw eigen vooroordeel?

Slide 20 - Tekstslide