Aeneis 7 en 8

Aeneis 7 en 8
1 / 135
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 135 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Aeneis 7 en 8

Slide 1 - Tekstslide

Aeneis 7 - samenvatting
Katabasis is de overgang van eerste naar tweede helft Aeneis.

Slide 2 - Tekstslide

Wat bezoekt Aeneas in boek 6?
A
De zee
B
Het koninkrijk van Latium
C
De stad Troje
D
De onderwereld

Slide 3 - Quizvraag

Wie leidt Aeneas door de onderwereld?
A
Sybilla
B
Cybele
C
Charon
D
Minos

Slide 4 - Quizvraag

Wat leert Aeneas in boek 6?
A
De strijd tegen Turnus
B
De liefde van Dido
C
De geschiedenis van Rome
D
Zijn toekomst en bestemming

Slide 5 - Quizvraag

Wie is de vader van Aeneas?
A
Ascanius
B
Euander
C
Anchises
D
Turnus

Slide 6 - Quizvraag

Wat gebeurt er in boek 7?
A
Aeneas arriveert in Latium
B
De Trojaanse oorlog eindigt
C
Dido komt terug
D
Aeneas verlaat de onderwereld

Slide 7 - Quizvraag

Wie was koning Latinus?
A
De koning van het oude Latium
B
Een Griekse god
C
Een legendarische held
D
Een Romeinse keizer

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van Latinus?
A
Broer van Romulus
B
Koning van Rome
C
Vijand van Aeneas
D
Vader van Lavinia

Slide 9 - Quizvraag

Met wie trouwde Lavinia?
A
Turnus
B
Hercules
C
Romulus
D
Aeneas

Slide 10 - Quizvraag

Wat symboliseerde Latinus voor de Romeinen?
A
De val van Troje
B
De stichting van Carthago
C
Oorlog tegen de Etrusken
D
Verbondenheid met Latium

Slide 11 - Quizvraag

Wat was Latinus' rol in de mythologie?
A
Een god van de zee
B
Een belangrijke bondgenoot
C
Een strijdlustige krijger
D
De eerste Romeinse senator

Slide 12 - Quizvraag

Wie is Turnus in de Aeneis?
A
De leider van de Rutuli
B
Een god van de oorlog
C
Een dappere krijger
D
Een Romeinse senator

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de relatie tussen Turnus en Lavinia?
A
Ze zijn met elkaar verbonden
B
Lavinia is zijn vijand
C
Turnus is haar verloofde
D
Ze zijn broers en zussen

Slide 14 - Quizvraag

Wat is Lavinia's rol in het verhaal?
A
Een krijger in de strijd
B
Een centrale vrouwelijke figuur
C
Een godin van de liefde
D
De oorzaak van de oorlog

Slide 15 - Quizvraag

Wie komt Turnus tegen in de strijd?
A
Hector
B
De held van de Trojanen
C
Aeneas
D
Juno, de godin

Slide 16 - Quizvraag

Wat symboliseert Turnus in de Aeneis?
A
De macht van Rome
B
De trots van de inwoners van Italië
C
De ondergang van Troje
D
De lokale weerstand

Slide 17 - Quizvraag

Lavinia en Turnus?
'Een vreemde zal komen, uit eenzelfde richting nadert een zwerm, op weg naar dezelfde plaats om hoog op de top van de burcht te heersen.'

Slide 18 - Tekstslide

Nog een voorteken!

Slide 19 - Tekstslide

Faunus
'Latinus, zoek voor je dochter geen echtgenoot bij de Latijnen, stel geen vertrouwen in het huwelijksbed dat nu gespreid is. Er zullen vreemde schoonzonen komen die als verwanten onze naam tot de sterren verheffen, wier nakomelingen alles onder hun voeten zullen zien rollen en buigen, waar aan de kerende zon twee wereldzeeën zich tonen.'

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de rol van Latinus?
A
De koning van de Latijnen
B
De vader van Aeneas
C
Een god
D
Een Trojaanse held

Slide 21 - Quizvraag

Wie is Lavinia?
A
Een godin
B
Een Trojaanse prinses
C
De zus van Aeneas
D
De dochter van Latinus

Slide 22 - Quizvraag

Met wie wil Aeneas trouwen?
A
Met Dido
B
Met Amata
C
Met Lavinia
D
Met een godin

Slide 23 - Quizvraag

Wie is Amata in de mythe?
A
De koningin van Troje
B
Een godin
C
De moeder van Aeneas
D
De vrouw van Latinus

Slide 24 - Quizvraag

Hoe reageert Amata op het huwelijk?
A
Ze organiseert het huwelijk
B
Ze steunt het huwelijk
C
Ze is neutraal
D
Ze verzet zich tegen het huwelijk

Slide 25 - Quizvraag

Turnus droomt Allecto!

Slide 26 - Tekstslide

Ascanius doodt een hert

Slide 27 - Tekstslide

Aeneis 8
Turnus - Diomedes
Tiberinus: Aeneas - Euander

Slide 28 - Tekstslide

Wie is de leider van de Rutuliërs?
A
Aeneas
B
Turnus
C
Euander
D
Diomedes

Slide 29 - Quizvraag

Welke held vocht tegen Turnus?
A
Euander
B
Aeneas
C
Hector
D
Diomedes

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de rol van Euander?
A
Vijand van Turnus
B
Alliantie met Aeneas
C
God van de oorlog
D
Held van Troje

Slide 31 - Quizvraag

Wie was een Grieks held in de Aeneis?
A
Nisus
B
Euander
C
Turnus
D
Diomedes

Slide 32 - Quizvraag

Wat is Turnus' belangrijkste doel?
A
Reis naar Italië
B
Troje verdedigen
C
Aeneas verslaan
D
Vrede stichten

Slide 33 - Quizvraag

Euander
Leidt Aeneas rond op de plaats van het latere Rome.

Slide 34 - Tekstslide

r.314
Euander neemt het woord: de route begint bij de Ara Maxima van Hercules. Regel 314-318.
Route

Slide 35 - Tekstslide

Primus ...
(prediactief)

Slide 36 - Open vraag

aetherio
congrueert met:
A
venit
B
Saturnus
C
Olympo
D
primus

Slide 37 - Quizvraag

Primus ab aetherio venit Saturnus Olympo

Slide 38 - Open vraag

arma Iovis fugiens

Slide 39 - Open vraag

regnis ... ademptis
(ablativus absolutus)

Slide 40 - Open vraag

Is (r.321)
Hiermee wordt bedoeld:
A
Euander
B
Aeneas
C
Saturnus

Slide 41 - Quizvraag

genus indocile (r.321)
Welke woorden op de vorige pagina?

Slide 42 - Open vraag

Is genus indocile ac dspersum montibus altis composuit legesque dedit

Slide 43 - Open vraag

poeta doctus
Leg uit aan de hand van regel 322-323.
Alpheios

Slide 44 - Tekstslide

Oefenvragen over r.324-327
Zie vraag 17 op p.183.
Alpheios

Slide 45 - Tekstslide

Hinc ... dumis (r.347-8)
Met welke 2 stijlmiddelen wordt het contrast gemarkeerd?

Slide 46 - Open vraag

Iam tum (r.349-5-)
Naar welke tijd verwijst tum?

Slide 47 - Open vraag

Talibus ... dictis
(ablativus absolutus)

Slide 48 - Open vraag

Talibus inter se dictis
(ablativus absolutus)

Slide 49 - Open vraag

ad tecta subibant
pauperis Euandri,

Slide 50 - Open vraag

passimque armenta videbant ... mugire (op twee plaatsen).

Slide 51 - Open vraag

synesthesie!

Slide 52 - Tekstslide

Alcides
A
Aeneas
B
Euander
C
Alcides
D
Hercules

Slide 53 - Quizvraag

victor (r.362)
(zie aantekening!)

Slide 54 - Open vraag

Alpheios

Slide 55 - Tekstslide

Aude ... -que veni
audeo, audere, ausus sum = durven

Slide 56 - Open vraag

Aude, hospes, contemnere opes

Slide 57 - Open vraag

et te quoque dignum finge deo,
'en vorm jezelf (tot) een god waardig'

Slide 58 - Tekstslide

rebus
congrueert met:
A
veni
B
non
C
asper
D
egenis

Slide 59 - Quizvraag

rebusque veni non asper egenis.'
'en kom niet bars / ruw / boos tegen arme omstandigheden.'

Slide 60 - Tekstslide

redeneervormen?

Slide 61 - Woordweb

De opmerking over Hercules is een a-fortiori-redenering. Welke?

Slide 62 - Open vraag

angusti
congrueert met:
A
dixit
B
subter
C
fastigia
D
tecti

Slide 63 - Quizvraag

angusti subter fastigia tecti

Slide 64 - Open vraag

ingentem Aenean duxit

Slide 65 - Open vraag

Scandeer regel 367.

Slide 66 - Tekstslide

stratisque locavit effultum foliis
'en op gespreide plaatste hij (hem) liggend op bladeren'

Slide 67 - Tekstslide

et pelle Libystidis ursae:
'en op de huid van een Libische beer'

Slide 68 - Tekstslide

Euanders paleis is:
A
arm
B
rijk

Slide 69 - Quizvraag

nox ruit

Slide 70 - Open vraag

et fuscis tellurem amplectitur alis.
(zie aantekeningen!)

Slide 71 - Open vraag

Het schild (Aeneis 8)
Aeneas bewondert de afbeeldingen op zijn nieuwe schild. We lezen eerst de hele tekst. Moeilijke passage ...
Alpheios

Slide 72 - Tekstslide

Haec (r.671)
Waarnaar verwijst dit woord?

Slide 73 - Open vraag

tumidi (r.671)
Congrueert met:
A
late
B
maris
C
ibat
D
imago

Slide 74 - Quizvraag

Wat is het effect van het enjambement in regel 672?

Slide 75 - Open vraag

fluctu (r.672)
Congrueert met:
A
aurea
B
spumabant
C
caerula
D
cano

Slide 76 - Quizvraag

Het schild
Wie wil regel 671-674 tekenen?

Slide 77 - Tekstslide

Slide 78 - Tekstslide

Drie metalen t/m
r.675: Latijnse woorden!

Slide 79 - Woordweb

Marte (r.676)
Leg uit waarom dit een voorbeeld is van metonymia.

Slide 80 - Open vraag

r.679
Is een zeldzaam versus spondiacus: een hexameter met een spondeus als vijfde voet. Ook is de tweede lettergreep kort.
Scandeer!

Slide 81 - Tekstslide

Waarom is deze regel nog meer opvallend?

Slide 82 - Open vraag

Het schild (Aeneis 8)
Aeneas bewondert de afbeeldingen op zijn nieuwe schild. 
We lezen r.682-684.
Alpheios

Slide 83 - Tekstslide

Slide 84 - Tekstslide

ventis(r.672)
Congrueert met:
A
parta alia
B
dis
C
Agrippa
D
secundis

Slide 85 - Quizvraag

Wat is het effect van het enjambement in regel 683?

Slide 86 - Open vraag

insigne superbum (r.683)
Hiermee wordt hetzelfde bedoeld als met:
A
tempora ... rostrata
B
fulgent
C
navali ... corona

Slide 87 - Quizvraag

vir = man
viri
viro
virum
viro
viri
virorum
viris
viros
viris
vis = kracht, geweld
-
-
vim
vi
vires
virium
viribus
vires (soms: viris ...)
viribus

Slide 88 - Tekstslide

Het schild (Aeneis 8)
Aeneas bewondert de afbeeldingen op zijn nieuwe schild. 
We lezen r.685-688.
Alpheios

Slide 89 - Tekstslide

Wie zijn de hoofdpersonen aan de niet-Romeinse kant?

Slide 90 - Open vraag

Slide 91 - Tekstslide

ope barbarica variisque ... armis (r.685)
A
Dit is een voorbeeld van chiasme.
B
Dit is een voorbeeld van parallellisme.
C
Dit is een voorbeeld van anafoor.
D
Dit is een omschrijving van Kok Chan.

Slide 92 - Quizvraag

Wat stond er in het voorafgaande
over het leger van Augustus?

Slide 93 - Woordweb

Wat is het effect van het enjambement in regel 688?

Slide 94 - Open vraag

Welk commentaar geeft de verteller in r.688?

Slide 95 - Open vraag

Het schild (Aeneis 8)
Aeneas bewondert de afbeeldingen op zijn nieuwe schild. 
Lees r.689-690 (2 minuten).
Alpheios
timer
2:00

Slide 96 - Tekstslide

Een infinitivus historicus staat in plaats van:
A
een imperfectum
B
een perfectum

Slide 97 - Quizvraag

Waarom schuimt
de zee?

Slide 98 - Woordweb

Het schild (Aeneis 8)
Aeneas bewondert de afbeeldingen op zijn nieuwe schild. 
Lees r.691-693 (2 minuten).
Alpheios
timer
2:00

Slide 99 - Tekstslide

revulsas (r.691)
Dit woord congrueert met:
A
Cycladas
B
montes
C
montibus
D
altos

Slide 100 - Quizvraag

altos (r.692)
Dit woord congrueert met:
A
Cycladas
B
montes
C
montibus

Slide 101 - Quizvraag

viri (r.693)
Wie zijn bedoeld?

Slide 102 - Open vraag

Analyseer de vergelijking in deze regels.

Slide 103 - Open vraag

Scandeer:
regel 695.

Slide 104 - Tekstslide

Het schild (Aeneis 8)
Aeneas bewondert de afbeeldingen op zijn nieuwe schild. 
Lees r.694-695 (2 minuten).
Naamvallen!
Alpheios
timer
2:00

Slide 105 - Tekstslide

flamma (r.694)
A
nominativus
B
dativus
C
accusativus
D
genitivus / ablativus

Slide 106 - Quizvraag

manu(r.694)
A
nominativus
B
dativus
C
accusativus
D
genitivus / ablativus

Slide 107 - Quizvraag

telis (r.694)
A
nominativus
B
dativus
C
accusativus
D
genitivus / ablativus

Slide 108 - Quizvraag

ferrum (r.694)
A
nominativus
B
dativus
C
accusativus
D
genitivus / ablativus

Slide 109 - Quizvraag

arva (r.695)
A
nominativus
B
dativus
C
accusativus
D
genitivus / ablativus

Slide 110 - Quizvraag

caede (r.695)
A
nominativus
B
dativus
C
accusativus
D
genitivus / ablativus

Slide 111 - Quizvraag

Volgordefiguur r.694?

Slide 112 - Open vraag

Volgordefiguur r.695?

Slide 113 - Open vraag

Het schild (Aeneis 8)
Aeneas bewondert de afbeeldingen op zijn nieuwe schild. 
Lees r.696-697 (2 minuten).
Inhoud!
Alpheios
timer
2:00

Slide 114 - Tekstslide

regina (r.695)
Wie?

Slide 115 - Open vraag


A
regina
B
patrio
C
agmina
D
sistro

Slide 116 - Quizvraag

Leg uit waarom regel 697 een voorbeeld is van prospectie.

Slide 117 - Open vraag

Slide 118 - Tekstslide

Slide 119 - Tekstslide

Het schild (Aeneis 8)
Aeneas bewondert de afbeeldingen op zijn nieuwe schild. 
Lees r.698-700 (1 minuut).
Inhoud!
Alpheios
timer
1:00

Slide 120 - Tekstslide

Leg uit waarom al deze goden genoemd worden.

Slide 121 - Open vraag

Het schild (Aeneis 8)
Aeneas bewondert de afbeeldingen op zijn nieuwe schild. 
We lezen r.701-703.
Alpheios

Slide 122 - Tekstslide

Uit welke woorden in deze regels blijkt dat we nog steeds naar een schild kijken?

Slide 123 - Open vraag

woorden
Blooket

Slide 124 - Tekstslide

Slide 125 - Tekstslide

Het schild (Aeneis 8)
Aeneas bewondert de afbeeldingen op zijn nieuwe schild. 
Lees r.704-706.
Stilistische middelen.
Alpheios
timer
2:00

Slide 126 - Tekstslide

Benoem
stijlmiddelen!

Slide 127 - Woordweb

Het schild (Aeneis 8)
Aeneas bewondert de afbeeldingen op zijn nieuwe schild. 
Lees r.707-708.
Stilistische middelen.
Alpheios
timer
2:00

Slide 128 - Tekstslide

Regel 707 is een voorbeeld van:
A
alliteratie
B
anafoor
C
chiasme
D
parallellisme

Slide 129 - Quizvraag

Wat gebeurt er in regel 708?

Slide 130 - Open vraag

Het schild (Aeneis 8)
Aeneas bewondert de afbeeldingen op zijn nieuwe schild. 
We lezen r.709-713.
Vraag 51: strategie CE.
Alpheios

Slide 131 - Tekstslide

Tekstelementen personificatie Nijl?

Slide 132 - Open vraag

In r.709 staat een prospectie.
Latijnse woorden!

Slide 133 - Open vraag

Waar wordt ook verwezen naar de dood van Cleopatra?
A
r.696
B
r.697
C
r.698
D
r.699

Slide 134 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen deze twee prospecties?

Slide 135 - Open vraag