Evaluatie WWSP PV OW GEZ
1 / 12
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat heb je deze les gedaan? Geef voorbeelden.
Slide 2 - Open vraag
Wat is de Persoonsvorm?
Hij heeft haar altijd al leuk gevonden.
Hij heeft haar altijd al leuk gevonden.
Slide 3 - Open vraag
Wat is het onderwerp?
Hij heeft haar altijd al leuk gevonden.
Hij heeft haar altijd al leuk gevonden.
Slide 4 - Open vraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Hij heeft haar altijd al leuk gevonden.
Hij heeft haar altijd al leuk gevonden.
Slide 5 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm?
De jongens zijn gisteren samen naar huis gefietst.
De jongens zijn gisteren samen naar huis gefietst.
Slide 6 - Open vraag
Wat is het onderwerp?
De jongens zijn gisteren samen naar huis gefietst.
De jongens zijn gisteren samen naar huis gefietst.
Slide 7 - Open vraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
De jongens zijn gisteren samen naar huis gefietst.
De jongens zijn gisteren samen naar huis gefietst.
Slide 8 - Open vraag
Welk trucje kan je gebruiken om de persoonsvorm te vinden?
Slide 9 - Open vraag
De persoonsvorm hoort bij het werkwoordelijk gezegde
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quizvraag
De persoonsvorm is hetzelfde als het onderwerp
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quizvraag
De persoonsvorm is altijd een werkwoord
A
waar
B
niet waar
