Duits A21 week 8 (herhaling voor toets)

Guten Morgen!
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Guten Morgen!

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
- Wiederholen Grammatik für die Prüfung von Kapitel 10:
* Zusammen die Grammatik wiederholen
* Quiz in LessonUp über Kapitel 10

Slide 2 - Tekstslide

Zinsontleding:
Welk zinsdeel hoort bij de 1e naamval?

Slide 3 - Open vraag

Zinsontleding:
Welk zinsdeel hoort bij de 3e naamval?

Slide 4 - Open vraag

Zinsontleding:
Welk zinsdeel hoort bij de 4e naamval?

Slide 5 - Open vraag

Zinsontleding:
Welk zinsdeel hoort bij de 2e naamval?

Slide 6 - Open vraag

Schema der-groep
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1e nv
der Mann
die Frau
das Kind
die Kinder
2e nv
des Mannes
der Frau
des Kindes
der Kinder
3e nv
dem Mann
der Frau
dem Kind
den Kindern
4e nv
den Mann
die Frau
das Kind
die Kinder
Regel: rosman, super sms, erre, ernie

Slide 7 - Tekstslide

Schema ein-groep
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1e nv
ein Mann
eine Frau
ein Kind
X
2e nv
eines Mannes
einer Frau
eines Kindes
X
3e nv
einem Mann
einer Frau
einem Kind
X
4e nv
einen Mann
eine Frau
ein Kind
X
Regel: rosman, super sms, erre, ernie --> Let op bij 1e nv mannelijk en 1e + 4e nv onzijdig!!

Slide 8 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden deel 1
ik, mij
jij, jouw
hij, hem
zij, haar
het
1e nv
ich
du
er
sie
es
3e nv
mir
dir
ihm
ihr
ihm
4e nv
mich
dich
ihn
sie
es

Slide 9 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden deel 2
wij, ons
jullie
zij, hun, hen
u
1e nv
wir
ihr
sie
Sie
3e nv
uns
euch
ihnen
Ihnen
4e nv
uns
euch
sie
Sie

Slide 10 - Tekstslide

Met persoonlijk vnw terugverwijzen naar een zelfstandig naamwoord 
- der-woorden vervang je door -> er, ihm of ihn
- die-woorden vervang je door -> sie, ihr of sie
- das-woorden vervang je door -> es, ihm of es
- die-woorden vervang je door -> sie, ihnen of sie

Leer dit goed uit je hoofd!

Slide 11 - Tekstslide

Het zelfstandig naamwoord
Als een woord mannelijk is, krijgt het der als lidwoord.

Welke woorden zijn ook alweer mannelijk?
- alle woorden die biologisch mannelijk zijn (bijv. Vater, Opa, Junge, Stier, etc.)



Slide 12 - Tekstslide

Het zelfstandig naamwoord
Als een woord vrouwelijk is, krijgt het die als lidwoord.
Welke woorden zijn ook alweer vrouwelijk?
- alle woorden die biologisch vrouwelijk zijn (bijv. Mutter, Oma, Tochter, Kuh, etc.)
- alle zelfstandige naamwoorden die eindigen op: -ung, -schaft, -heit of -keit (Umgebung, Freiheit, etc.)
- zaaknamen die eindigen op een -e (Rose, Lampe)



Slide 13 - Tekstslide

Het zelfstandig naamwoord
Als een woord onzijdig is, krijgt het das als lidwoord.

Welke woorden zijn ook alweer onzijdig?
- alle verkleinwoorden, dus: alle woorden die eindigen op -chen of -lein (Mädchen,Fraulein)
- de meeste woorden waarvan het lidwoord in het Nederlands 'het' is (Schaf, Büro, Kind)



Slide 14 - Tekstslide